De ClimateControl
6.
installeren (optioneel)
Dit hoofdstuk beschrijft het installatieproces voor de optionele ClimateControl.
6.1
INSTALLATIEPLAATS VOORBEREIDEN
Kies een locatie waarop je de ClimateControl gaat installeren. Controleer of er
genoeg ruimte is (zie §1.2 van de Installatieschema's).
Controleer of de locatie aan de volgende voorwaarden voldoet:
• De muur heeft een draagkracht van minimaal 200 kg/m
• De muur is vlak.
• Voor de overige voorwaarden, zie §5.2.
Let op!
Plaats de ClimateControl niet tegen een slaapkamermuur. Plaats het
2
apparaat bij voorkeur op de begane grond tegen de buitenmuur of
tegen een goed geïsoleerde scheidingswand.
Tip!
Wij raden aan om de ClimateControl naast de Modul-AIR te installeren.
Als dit niet mogelijk is, kan de module ook op een andere plaats
geïnstalleerd worden.
6.2
DE CLIMATECONTROL PLAATSEN
De ClimateControl wordt aan de muur opgehangen met behulp van de meegeleverde
muurbeugel, schroeven en/of pluggen.
De ClimateControl plaatsen gaat als volgt:
1. Bevestig de muurbeugel aan de muur.
2. Hang de ClimateControl aan de muurbeugel.
58
.
2