III
4.2
Regeltypen
Voor het programmeren kunt u de volgende regeltypen gebruiken:
Positioneringsfuncties
Wisselen van coördinatensysteem (referentiepunt)
Machinefuncties
Bewerkingspatroon
4.2.1
Positioneringen
Voor het positioneren kunt u de positiewaarden handmatig definiëren. Afhankelijk
van de configuratie van de aangesloten gereedschapsmachine kunt u deze posities
vervolgens automatisch laten benaderen of zelf benaderen.
De volgende parameters zijn beschikbaar:
Regeltype Positioneren
Parameter
R0
R+
R-
4.2.2
Coördinatensystemen
Voor het wisselen van een coördinatensysteem kunt u referentiepunten oproepen
uit de referentiepunttabel. Na het oproepen zal het coördinatensysteem van het
geselecteerde referentiepunt worden gebruikt.
Verdere informatie: "Referentiepunten vastleggen", Pagina 213
Regeltype Referentiepunt
Parameter
Referentiepuntnum-
mer
248
Informatie voor operator | Programmering (software-optie)
Beschrijving
Correctie van gereedschapsradius uitgeschakeld
(standaardinstelling)
Correctie van gereedschapsradius positief, de verplaat-
sing wordt met de gereedschapsradius verlengd
Correctie van gereedschapsradius negatief, de verplaat-
sing wordt met de gereedschapsradius verkort
Positiewaarde incrementeel, heeft betrekking op de
actuele positie
Doorboren zonder opgave van een positiewaarde
Beschrijving
ID uit de referentiepunttabel
Optioneel: selectie uit referentiepunttabel
HEIDENHAIN | ND 7000 | Bedieningshandleiding Frezen | 03/2022