Wanneer er bij de inbedrijfname toch moeilijkheden optreden dan verzoeken wij u om geen ontoelaatbare handelingen aan het instrument uit te voeren. U brengt daarmee de garantie in gevaar! Neem s.v.p contact op met uw JUMO vertegenwoordiging. Bij retourzendingen van instrumenten, modules of elementen moeten de voor- schriften conform DIN EN 100 015 "Schutz von elektrostatische gefährdeten...
1 Inleiding Verklaring van de tekens De tekens voor Voorzichtig en Pas op worden in deze gebruiksaanwijzing in Waarschuwings- tekens de volgende omstandigheden gebruikt: Voorzichtig Dit teken wordt gebruikt wanneer door het niet- of het onjuist opvolgen van de aanwijzingen persoonlijke schade opgelopen kan worden! Pas op Dit teken wordt gebruikt wanneer door het niet nauwkeurig opvolgen van de aanwijzingen, het apparaat kan beschadigen, of de data verloren kan gaan!
3-polig, 8-polig, 12-polig voor elektrische aansluiting Toebehoren - PC-Interface met TTL-/RS 232-vertaalprogramma; Artikel-Nr. 70/00301315 - Projectiesoftware JUMO mTRON-iTOOL voor configuratie en verbindung met mTRON-modulen - Universele JUMO programma-editor EdiProg - Automatiseringssysteem JUMO mTRON - Folietoetsen naar keuze klant (kleurdesign, firmalogo)
Pagina 6
2 Beschrijving Functie De programmaregelaar werkt met drie microcontrollers (1), die program- mastart, de regeling, de bediening en aanduiding besturen. Daarbij behoren EPROMS zoals data-opslag (2) en RAM-bouwstenen zoals werkgeheugen-/ data-opslag (3). De gebruikersprogramma‘s zijn in een niet-oppervlakkige Flash-EPROM (4) vastgelegd. Bij de uitvoering LPF-200 is een werkelijke tijd (5) beschikbaar.
2 Beschrijving Installatie-aanwijzingen k Zowel bij de keuze van het leidingsmateriaal, bij de installatie, als ook bij de elektrische aansluiting van het apparaat dienen de voorschriften van VDE 0100 „Bepalingen betreffende het monteren van sterkstroominstallaties met nominale spanningen onder 1000V „ c.q. de eventuele landelijke voorschrif- ten opgevolgd te worden.
3 Montage Montageplaats en klimatologische omstandigheden De proceseenheid bevindt zich direct aan de bedieneenheid of wordt separaat ingebouwd. De montageplaats moet van dien aard zijn, dat de omgevingsinv- loeden niet de technische gegevens van het typeblad overschrijden. Inbouw in schakelpaneeluitsparing (plaatje A) Schakelpaneeluitsparing: Hoogte Breedte...
4 Elektrische aansluiting Aansluitschema Aansluiting voor Aansluitgegevens connector I Meetingang kamer- relatieve kern- extra temperatuur vochtigheid temperatuur temperatuur Wordt de in- gang niet ge- schakeld, met Cd 10 inactief schakelen. Weerstandstemperatuursensor I 10 in driedraadsaansluiting I 11 I 12 Thermo-element I 10 I 11 Eenheidssignaal...
Pagina 14
4 Elektrische aansluiting Proceseen- heid Hier de zwarte stekker in- steken a.u.b. (vergulde contacten)
Pagina 15
4 Elektrische aansluiting Aansluiting voor Aansluitschema connector IV/V Relaisuitgangen relais 1 IV 1 (P) pool IV 2 (S) sluiter levensduur contact: relais 2 IV 3 (P) pool schakelingen bij IV 4 (S) sluiter nominale belasting relais 3 IV 5 (P) pool schakelconnector: IV 6 (S) sluiter...
Pagina 16
4 Elektrische aansluiting Aansluiting voor Aansluitschema connector VII/VIII Relaisuitgangen relais 13 VII (P) pool (S) sluiter levensduur contact: relais 14 VII (P) pool schakelingen bij (S) sluiter nominale belasting relais 15 VII (P) pool schakelconnector: (S) sluiter 230V/3A (ohm-belasting) relais 16 VII (P) pool (S) sluiter RC-bescherming...
Pagina 17
4 Elektrische aansluiting Bedieneen- heid Aansluiting voor Aansluitschema klemnummer I spanningsverzorging buitenleiding AC 48...63 Hz neutrale leiding 93...263 V niet gereserveerd LON-Interface Twisted pair cable Aaansluiting voor Aansluitschema connector II SETUP stekker PC-Interface met RS 232-vertaalprogramma Artikel-nr. 70/00301315...
4 Elektrische aansluiting Schema van de relaisuitgangen Regelaar 1 Regelaar2 Regelaar 3 Relais voor kamer vocht grenswaardecontac- Relais Relais voor stuurfuncties tweepuntsre- tweepuntsre- geen regelaar geen grenswaardecon- 3...11 13...24 gelaar gelaar tact relais 1 relais 2 4...11 13...24 5...11 13...24 6...11 13...24 7...11...
Pagina 19
4 Elektrische aansluiting 1. Relais 12 is een serie-alarmrelais, als deze daarvoor is ingesteld, v Hoofdstuk 6.1.8 „Serie-alarm“ In de onderste aanduiding wordt deze afgebeeld. 2. Het apparaat kan tot 36 stuurfuncties aansturen. Zijn er meer dan 24 relais nodig, laat dan de types 7501../2 en 7501../3 met mTRON-relaismodule, typeblad 70.4015 uitbreiden.
4 Elektrische aansluiting Aansluiting voor apparaten van de mTRON-serie De programmaregelaar kan in een netwerk met modulen van het automatise- ringssysteem JUMO mTRON ingedeeld worden. Bij gescheiden uitvoeringen bestaat het apparaat uit twee zogenaamde „knopen“, die met elkaar verbon- den moeten worden.
Pagina 21
4 Elektrische aansluiting Ringstructuur Bij deze getwiste vorm is het netwerk ook bij een onderbreking in staat tot functioneren. De afsluitweerstand van een willekeurige module in een ring moet op 50 Ohm ingesteld worden. Doorsnee leiding Lengte leiding 500 m (AWG 16) 1,3 mm 400 m...
4 Elektrische aansluiting Gemengde Bij deze getwiste vorm moet eveneens de afsluitweerstand van een willekeuri- structuur ge module op 50 Ohm ingesteld worden. (free topology) Doorsnee leiding Lengte leiding 500 m 1,3 mm (AWG 16) 400 m (AWG 22) 0,34 mm 4.3.1 Aanduiding bij een defecte netwerkverbinding Er worden steeds 2 horizontale lichtsegmenten in de aanduiding voor pro- grammanummers (Pgm-Nr.) en sectienummers (Pgm-sectie) aangestuurd,...
4 Elektrische aansluiting 4.3.2 Afsluitweerstand op de bedieneenheid Met een schroevendraaier de schakelaar in de getoonde positie brengen. aansluitweerstand instelling open, geen busaansluiting 50 Ohm 100 Ohm 4.3.3 Afsluitweerstand proceseenheid Met een schroevendraaier de schakelaar in de getoonde positie brengen. Worden de apparaten 75.010X./3 zonder overige modules gebruikt, dan moet de proceseenheid of bedieneenheid op 100Ω...
(LED H103 licht op bij indrukken toets) Hint- Een hint is een signaal, dat van de projectiesoftware JUMO mTRON-iTOOL commando gestuurd wordt, om een bepaald apparaat in het netwerk zichtbaar te maken. Service- Dit identificatiebericht signaliseerd de aanwezigheid van een apparaat in het Pin-Message netwerk en in JUMO mTRON-iTOOL.
- blijft oplichten, wanneer de modu- le van de programmaregelaar de- fect is - knippert, wanneer een „hint-com- mando“ van de projectie-software JUMO mTRON-iTOOL wordt ver- stuurd Toets S401 - stuurt een „Service-Pin-Message“ (LED Service licht op bij indrukken toets)
5 Capaciteitskenmerken Programma‘s Tot 99 Programma‘s (1...99) met maximaal 99 secties voor kamertemperatuur en vochtigheid, een vrij in te delen extra temperatuur en verschillende kook- processen kunnen geprogrammeerd worden. 5.1.1 Ingestelde waarden en sectietijden Iedere sectie bevat een processtap (bijv. koken), de ingestelde waarde voor de temperaturen, de processtappen zowel als de processtap-looptijd.
Pagina 28
5 Capaciteitskenmerken Schakel- De schakelverhouding van de stuurfuncties kan via codeerfuncties beïnvloed verhoudingen worden. Elke stuurfunctie kan versneld of vertraagd in- en uitgeschakeld wor- den. wijzigen v Hoofdstuk 6.1.3 „Schakelverhoudingen van de stuurfuncties“ kamertemperatuur °C/°F stuurfunctie met schakelverhou- ding inschakel- vertraging uitschakel- vertraging...
Pagina 29
5 Capaciteitskenmerken Pulsverhou- De pulsverhoudingen veroorzaken het inschakelen van de stuurfuncties voor dingen de tijdsduur van de ingestelde tijd en wordt met de codeerfunctie (Cd 23, Cd 24) ingezet. v Hoofdstuk 6.1.3 „Schakelverhoudingen van de stuurfuncties“ stuurfuncties stuurfuncties met pulsverhoudingen Ontsteking rookgas- producent...
5 Capaciteitskenmerken 5.1.3 Voorwaarden verderschakelen Het verderschakelen naar de volgende sectie tijdens een programma-einde is van verschillende voorwaarden afhankelijk, die bij de programmaingave be- paald werden. Verderschakelen, wanneer... - de opgegeven sectielooptijd afgelopen is; - de opgegeven kerntemperatuur bereikt is; - een F- of C- ingestelde waarde bereikt is;...
5 Capaciteitskenmerken 5.1.5 Delta-koken Het Delta-koken is bij het verwarmingsproces en bij het afkoelingsproces mo- gelijk. Het temperatuurverschil (Delta-waarde) is instelbaar. Verhitten Plaatje A: Hierbij wordt de kamertemperatuur-ingestelde waarde zo lang op 20 K parallel over de kerntemperatuur-gemeten waarde ingezet. tot de kamertemperatuur is bereikt.
Pagina 32
5 Capaciteitskenmerken 5.1.6 F- waarde-verhitting De berekening van de F-waarden (kiemvernietigingsfactor) ligt ten grondslag, zolang een temperatuur op het produkt inwerkt en is gebasserd op een bere- 10°C king volgens een tabel van de: F -verhitting. 70°C De laagste waarde 70°C is de ontvangsttemperatuur. Bij een kerntemperatuur van 70°C en een werkduur van 1 min.
Pagina 33
5 Capaciteitskenmerken 5.1.7 C-waarde-verhitting De berekening van de C-waarden (reducering van de beschadiging door ver- hitting) ligt ten grondslag, zolang een teperatuur op het te koken stuk inwerkt 38°C en is gebasseerd op een berekening volgens een tabel : C -verhitting.
5 Capaciteitskenmerken 5.1.8 Bevochtigen door impuls-pauzesturing De relatieve vochtigheid in de kamer kan naar keuze geregeld worden of door een instelbare impuls-pauzeverhouding gestuurd worden. De keuze wordt door omschakeling met de toets bij de program- ma-ingave reeds gemaakt. Bij een lopend proces kan er precies zo omgescha- keld worden.
5 Capaciteitskenmerken Verhoudingen na netonderbreking Voor de verhoudingen na netonderbreking van de spanningsverzorging tijdens het automatisch bedrijf, zijn er verschillende mogelijkheden, die zijn in te stel- len in het configuratieniveau. v Hoofdstuk 6.1.1 „Algemene gegevens“ Doorloop Het apparaat gaat automatisch verder met het programma, daar waar het on- derbroken werd.
6 Configuratie Codeerfunctie Met de codeerfunctie wordt het apparaat aangepast aan de desbetreffende toepassing. Deze omvat apparaatspecifieke stappen en parametrering. Functies, die bij elkaar horen, zijn gegroepeerd. Bij opgeroepen functies zijn alle inhoudingen met te bevestigen. bereikt u de volgende positie. Functieniveau bereiken h Toets indrukken (tijdaanwijzing knipperd: Functie ver-...
6 Configuratie 6.1.1 Algemene gegevens Code Instelling Betekenis fabrieks- matig Cd 01 Opstartconditie Voortgang Programmastop Stilstand Voortgang bij xx% De waarde voor xx is met Cd02 instelbaar. Cd 02 Verschilwaarde voor voortgang bij xx% Waardebereik: 0 . . . 100% Cd 03 Impulstijd bij vocht-besturing Waardebereik: 0 .
Pagina 39
6 Configuratie Code Instelling Betekenis Cd 08 Zelfoptimalisatie starten In handbedrijf moet het apparaat met in de praktijk gerichte ingestelde waarden beoordelen. Bij elke regelaar verschijnt 0 0 0 onderelkaar (bovenste aanduiding knippert). Moet een regelaar zelf-geoptimeerd worden, dan moet men deze selecteren.
Pagina 40
6 Configuratie 6.1.2 Meetingangen Code Instelling Betekenis fabrieksmatig Cd 10 Sensortype geen sensor X (ingang 4) thermo-element (let op typeverklaring) Pt100, driedraadsaansluiting X (ingangen 1 … 3) eenheidssignaal 0...10 V (let op typeverklaring) eenheidssignaal 0...20 mA (let op typeverklaring) eenheidssignaal 4...20 mA (let op typeverklaring) eenheidssignaal 0...1 V (let op typeverklaring) v Hoofdstuk 2.4 „Typeverklaring“...
Pagina 41
6 Configuratie Code Instelling Betekenis fabrieksmatig Cd 14 Dimensie geen °C °F Cd 15 Offset Door de ingave van een „Offset“ wordt de meetwaarde over de inge- geven waarde heen naar boven of beneden afgerond. Waardebereik: -199...+999 (1 0,1K) Cd 16 Filtertijdconstante Aanduiding kamertemperatuur Aanduiding vocht...
Pagina 42
6 Configuratie 6.1.3 Schakelverhoudingen van de stuurfuncties Code Stuur- Instelling Betekenis fabrieks- functie matig nummer Cd 20 Schakelverhouding 01... 24 De relaistoekenning is afhankelijk van de configuratie. zonder functie inschakelvertraging uitschakelvertraging inschakel-voorinstelling uitschakel-voorinstelling ontsteking rookgasinstallatie Functie is alleen mogelijk, indien verderschake- ling uitsluitend over de sectiestartijd geschakeld wordt Cd 21...
Pagina 43
6 Configuratie 6.1.4 Impulstijden Cd 23 Impulstijd aan 000s 01... 24 Waardebereik: De relaistoekenning is afhankelijk van de 0...999s configuratie. Cd 24 Impulstijd uit 000s 01... 24 Waardebereik: De relaistoekenning is afhankelijk van de 0...999s configuratie. Cd 25 Aanduiding softwareversie bedieneenheid Cd 26 Aanduiding softwareversie proceseenheid Cd 27...
6 Configuratie 6.1.7 Regelaarparameters Code Instelling Betekenis Waardebereik fabrieks- matig Cd 50 Xp 1 proportioneel bereik 0...999 Cd 51 Xp 2 proportioneel bereik 0...999 Cd 52 integratietijd 0...999s Cd 53 snelheid 0...999s Cd 54 werkpunt -100...+100% Cd 55 Ymin regeluitgang Y2 -100...+100% -100 Cd 56...
Pagina 47
6 Configuratie Code Nummer Instelling Betekenis fabrieks- matig Waardebereik: 0...255s Ondanks dat er geen serie-alarminformatie meer aanstaat, blijft het relais desondanks voor ingestelde tijd actief.
6 Configuratie 6.1.9 Grenswaardecontacten Met 6 grenswaardecontacten kunnen alle analoge procesgroottes in het appa- raat met elkaar worden vergeleken en bij instelling van een grenswaardecon- tact bewaakt worden. Bij 1.vergelijkwaarde kan een ingestelde- resp. gemeten waarde bij 2. vergelijkwaarden van een ingestelde waarde geselecteerd wor- den (Cd70, 71).
Pagina 49
6 Configuratie Voorcontact Voorbeeld: Een voorcontact moet een gemeten waarde 5K voor de ingestelde waarde signaleren. Code Benaming Instelling Betekenis Cd 70 1. vergelijkingswaarde gemeten waarde kamer Cd 71 2. vergelijkingswaarde ingelstelde waarde kamer Cd 72 functie Contact Cd 73 onderste grenswaarde (waarde negatief ingege- ven)
Pagina 50
6 Configuratie Code Benaming Instelling Betekenis Cd 73 onderste grenswaarde Cd 75 schakeldifferentie Contact Wordt als in het voorbeeld alleen de 1. vergelijkingswaarde benut, dan ligt de schakeldrempel van de grenswaardecontaacten niet als voor- en volgcontact (1 analoge om de ingestelde waarde, maar staan vast en zijn van de ingestelde waarde waarde) afhankelijk.
Pagina 51
6 Configuratie Venster Met het verschil tussen 1. en 2. vergelijkswaarde kan in een venster een over- (2 analoge schrijding met de bovenste grenswaarde (Cd74) en een onderschrijding met de onderste grenswaarde (Cd73) gesignaliseerd worden. waarden) Venster inver- De schakelverhouding van de relais wordt omgedraaid.
Pagina 52
6 Configuratie Voorbeeld: Een grenswaardecontact moet bewaken, of de gemeten waarde in een ven- ster zich van 5°C onder tot 10°C boven de ingestelde waarde bevindt. De relais moet inschakelen, zodra de gemeten waarde zich in een ingestelde venster bevindt. Code Benaming Instelling...
Pagina 53
6 Configuratie Venster Voorbeeld: (1 analoge In een vast venster moet gecontroleerd worden, of de gemeten waarde tussen de 50°C en 70°C is. Onafhankelijk van de ingestelde waarde moet het relais waarde) inschakelen, wanneer de gemeten waarde zich in het ingestelde venster be- vindt.
Pagina 54
6 Configuratie Aanpassings- De 2e vergelijkingswaarde kan, voordat deze bij de grenswaardecontact werk- zaam wordt, met de parameters m en b naar de volgende apparaatvergelijking parameter veranderd worden: m en b voor y= m • x + b 2e vergelij- kingswaarde Betekenis van de formuletekens nieuwe 2e vergelijkingswaarde...
Pagina 55
6 Configuratie Code Nummer Instelling Betekenis fabrieks- matig Cd 70 1 . . . 6 1e Vergelijkingswaarde zonder functie (grenswaardecontact inactief) gemeten waarde kamer gemeten waarde relatieve vochtigheid gemeten waarde kern gemeten waarde temperatuur ingestelde waarde kamer ingestelde waarde relatieve vochtigheid ingestelde waarde kern ingestelde waarde temperatuur Cd 71 1 .
6 Configuratie 6.1.10 Berekeningsalgoritme voor vocht-ingang Code Instelling Betekenis fabrieks- matig Cd 85 Algoritme verschil vocht (psychrometrisch) De fabrieksmatige instelling verbind de beide meetingan- gen 1 en 2 wiskundig en berekend van daaruit de relatieve vochtigheid volgens psychrometische procedure. In de 2e aanduiding verschijnt dan de relatieve vochtigheid van 0 …...
Pagina 57
6 Configuratie Code Nummer Instelling Betekenis fabrieks- matig Cd 88 Bovenste grens waardebereik: -199...+999...
Pagina 58
6 Configuratie 6.1.11 Binaire ingangen Code Instelling Betekenis fabrieks- matig Cd 90 externe start geen functie binaire ingang 1 binaire ingang 2 binaire ingang 3 binaire ingang 4 Cd 91 externe stop geen functie binaire ingang 1 binaire ingang 2 binaire ingang 3 binaire ingang 4 Cd 92...
Pagina 59
6 Configuratie Code Instelling Betekenis fabrieks- matig Binaire ingang 4 Deze functie is na het beantwoorden actief en kan via de toetsen niet meer ongedaan gemaakt worden! Cd 96 Programmeervergrendeling niet vergrendelen binaire ingang 1 binaire ingang 2 binaire ingang 3 binaire ingang 4 h Met beantwoorden en de functie is actief...
6 Configuratie Processtappen invoeren Opdat de bediener bij programma-ingave slechts één stap mag selecteren, geeft de gebruiker in de regel de processtap aan, omdat deze de installatie situatie precies kent. Wijzigingen van de sectiestappen na programma-ingave worden niet overgenomen! Functieniveau bereiken h Toets indrukken (tijdaanduiding knippert;...
6 Configuratie 6.2.1 Benaming selecteren (LPF-100) Hier zijn of de op de cijfertoetsen gedrukte 22 sectiestappen of die van 23...99 te selecteren. Sectiestappen bovenste toetsenhelft h Toets indrukken, zodat de bovenste LED oplicht h Toets voor de gewenste sectiestap, bijv. rijpen, indrukken Sectiestappen onderste toetsenhelft h Toets indrukken, zodat de on-...
6 Configuratie 6.2.2 Benaming selecteren (LPF-200) Hier zijn of de via de cijfertoetsen ingedrukte 24 sectiestappen of die van 25...99 te selecteren Sectiestappen bovenste toetsenhelft h Toets indrukken, zodat de bovenste LED oplicht h Toets voor de gewenste sectiestap, bijv. rijpen, indrukken Sectiestappen onderste toetsenhelft h Toets indrukken, zodat de bo-...
Pagina 63
6 Configuratie h Met beantwoorden Met de toets wordt F- of C-waarde geselec- teerd. h Gewenste waarde ingeven h Met beantwoorden (in de bovenste aanduiding verschijnt „out“) 6.2.4 Stuurfuncties inzetten h Stuurfuncties selecteren (via de cijfertoetsen; max. 36) h Met beantwoorden h Contactsituatie (ON/OFF) met selecteren.
Pagina 65
6 Configuratie 6.2.5 Sectielooptijd ingeven h Sectielooptijd met de cijfertoetsen ingeven h Met beantwoorden h Volgende sectiestap selecteren Ook hier kan op een willekeurige plaats nog een extra ingestelde waarde geprogrammeerd worden. v Hoofdstuk 7.3.8 „Extra ingestelde waarde ingeven“ LPF-100 LPF-200 OI 50 OI sO...
7 Bedienen Aanduiding- en bedieningselementen van de LPF-100 Aanduiding Toetsen voor tijd- Ingestelde- en ge- en programmafuncties Ingestelde meten waarde waarde-toetsen kamertemperatuur kamertemperatuur / overige temperaturen extra temperatuur relatieve vochtigheid kamervochtigheid / pauzetijd pauzetijd kerntemperatuur kerntemperatuur / Delta-waarde / F-waar- Delta-waarde / F-waar- de C-waarde de /C-waarde...
Pagina 68
7 Bedienen Aanduiding- en bedieningselementen van de LPF-200 ingestelde waar- gemeten waarde, programmafuncties ingestelde waarde-toetsen extra kamertemperatuur temperatuur kamertemperatuur 12 LED voor relais kamertemperatuur/ overige temperturen relatieve vochtigheid pauzetijd vocht-/pauzetijd vochtigheid kerntemperatuur Delta-waarde/ F- en C-waarde kerntemperatuur/ Delta-waarde/F- en kerntemperatuur C-waarde gemeten tijd ingest.
Pagina 69
7 Bedienen Programma ingeven Uitgangspositie - geen programma actief - aanduiding v/d gemeten waarde - regelaar inactief Programma-ingave Programmanummer Sectienummer Programmastap Ingestelde waarde voor kamer-, kerntemperatuur, rel. vochtig- heid, F-waarde, C-waarde Del- ta-waarde, extra temperatuur Sectielooptijd Herhaalcycli...
Pagina 70
7 Bedienen 7.3.1 Programmanummer h Toets indrukken h Programmanummer (1...99) ingeven (aanduiding knippert) h Met beantwoorden Is er al een programma aanwezig, verschijnt over de knipperende aanduiding voor het programmanummer een „yes“ of „no“. 7.3.2 Sectienummer h Sectienummer ingeven (1...99) (aanduiding knippert) h Met beantwoorden 7.3.3 Programmastappen...
Pagina 71
7 Bedienen Programma stappen Programmastappen bovenste toetsen- helft selectie LPF-200 h Toets indrukken, zodat de bovenste LED oplicht h Toets voor gewenste program- mastap, bijv. rijpen, indrukken Programmastappen onderste toetsen- helft h Toets indrukken, zodat de onderste LED oplicht h Toets voor gewenste program- mastap, bijv.
7 Bedienen 7.3.4 Ingestelde waarde h Ingestelde waarde voor kamertemperatuur ingeven (bovenste aanduiding knippert) h Met beantwoorden h Ingestelde waarde voor vochtigheid ingeven (middelste aanduiding knip- pert) De relatieve vochtigheid kan van regelaar op impuls- pauzever- houding omgeschakeld worden. Bij impuls-pauzeverhouding licht de LED op in de toets Met de toets wordt de waarde „niet geprogrammeerd“...
Pagina 73
7 Bedienen 7.3.6 Sectielooptijd h Sectielooptijd ingeven (aanduiding knippert) h Met beantwoorden LPF-100 LPF-200 7.3.7 Herhaalcyclus Herhaalcyclus kunnen via CD 28 gedeactiveerd zijn. De ingaven wordt dan overgeslagen. h Sectienummer van het herhaalcyclusbegin ingeven h Met beantwoorden h Aantal van de herhalingen opgeven h Met beantwoorden h De programmasectie is volledig geprogrammeerd en wordt automatisch...
7 Bedienen h Met beantwoorden (Ingestelde waarde vochtigheid knippert) 7.3.9 Programma-ingave verlaten Met de toets kan de programma-ingave altijd afgebroken wor- den. Alle met beantwoorde instellingen worden opgesla- gen. Automatisch bedrijf...
7 Bedienen Uitgangspositie - geen programma actief - aanduiding v/d gemeten waar- - regelaar inactief snel- starten start afbreken Automatisch bedrijf - aanduiding v/d gemeten waarde laatste volgende sectie sectie programmastart aanhouden tijdelijke wijzigingen 7.4.1 Automatisch bedrijf starten h Toets Programma en indrukken sectie...
Pagina 76
7 Bedienen Is een programma aanwezig, verschijnt over de knipperende aan- duiding voor het programmanummer een „yes“ of „no“. h Sectienummer (1...99) ingeven (rechter aanduiding knippert) h Met beantwoorden Voorlooptijd Voor een directe start: (LPF-100) h Voorlooptijd „000“ met beantwoorden of h Gewenste voorlooptijd ingeven h Met beantwoorden...
7 Bedienen 7.4.3 Ingave Charge- en/ of Usernummer Wanneer CD 27 op de ingave van Charge of Usernummer ingesteld is, moet hier voor de programmastart een 8-digit Charge- en/of Usernummer opgege- ven worden. Er wordt telkens de laatst ingegeven waarde vastgelegd, de cij- ferwijze met Enter bevestigd of via de cijfertoetsen worden gewijzigd.
7 Bedienen 7.4.4 Automatisch bedrijf beëindigen Het programma kan altijd met de toets beëindigd worden en de programmaregelaar keert in de uitgangspositie terug. 7.4.5 Verder schakelen naar de volgende sectie h Toets indrukken 7.4.6 Terugschakelen naar de laatste sectie h Toets indrukken 7.4.7 Programmastart aanhouden h Toets...
7 Bedienen C-waarde indrukken todat een C verschijnt (aanduidingsveld knippert) wijzigen/ h Binnen 10 sec. de gewenste ingestelde waarde opgeven tonen Na 10 sec. staat de aanduiding stil en wordt de actuele C-waarde getoond. h Met de toets Procedure wij- wordt de procedureselectie geactiveerd.
7 Bedienen Handbedrijf Uitgangspositie - geen programma actief - aanduiding v/d gemeten waarde - regelaar inactief starten afbreken Handbedrijf - programmastap selecteren - ingestelde waarde ingeven - stuurfuncties inzetten 7.6.1 Merken Een programmastap wordt geselecteerd, indien een van de beschreven toet- sen bijv.
7 Bedienen 7.6.3 Programmastappen selecteren De LED‘s in de toetsen voor de programmastappen knipperen en vragen om een ingave. h Met de toets tussen hogere en lagere programmastappen heen en weer schakelen (LED in de toets toont aan, welke programmastap actief is) h Toets voor de gewenste arbeidsstap indrukken (LED licht op) h Indien nodig via de cijfertoetsen programmastappen ingeven (bij program- mastappen groter dan 22 (bij LPF-100) of 24 (bij LPF-200) en met...
7 Bedienen 7.6.5 Stuurfuncties inzetten Deze functies kunnen vergrendeld zijn! h Nummer met de cijfertoetsen selecteren (1...36) h Met beantwoorden h 1. Schakeltoestand (ON/OFF) met selecteren h Met beantwoorden LPF-100 LPF-200 7.6.6 Handbedrijf beëindigen Het programma kan altijd met de toets afgebroken worden en de programmaregelaar keert dan naar de uitgangsposite terug.
7 Bedienen Werkelijke tijd instellen (LPF-200) h Toets 2 x indrukken (dag knippert) h Dag met de cijfertoetsen opgeven h Met beantwoorden (maand knippert) h Maand met de cijfertoetsen opgeven h Met beantwoorden (jaar knippert) h Jaar met de cijfertoetsen opgeven h Met beantwoorden (uren, minuten knipperen) h Uren en minuten opgeven...
8 Zelfoptimalisatie Algemeen De zelfoptimeringsfunctie (SO) is uitsluitend een softwarefunctie-eenheid en is in de regelaar geïntegreerd. De SO zoekt naar speciale gedragingen op regelu- itgangsprongen van reacties van het regeltraject. Uit het regeluitgang-antwoord (gemeten waarde) worden via een omvangrijke rekenalgoritme de regelparameters voor een PID-regelaar berekend en opges- lagen.
Pagina 86
8 Zelfoptimalisatie Gemeten- en Bij een geringe regelafwijking tussen de gemeten- en de ingestelde waarde, ingestelde bijv. wanneer het regelsysteem gedraaid is, wordt een gedwongen boogvor- mig verloop om de gemeten waarde tot stand gebracht. Uit de getekende tra- waarde dicht jectgegevens van de gedwongen boogvorming worden de parameters T bijelkaar Xp1, Xp2, Cy1, Cy2 en een voor dit regelsysteem optimaal filtertijdconstante...
Pagina 87
Service is noodzakelijk sen voor compacte apparaten“ v Hoofdstuk LED H102 of H103 knippert Vanaf projectiesoftware JUMO 4.3.6 „Lichtdiode en toet- mTRON-iTOOL wordt direct een „hint- sen voor geschei- commando“ gezonden, om de module den uitvoering“ te identificeren. (ca. 10 sec. lang).