Planningsgegevens
De volgende afzonderlijke waarden moeten in elk geval in aanmerking worden genomen:
1. Opvoerdruk voor de
verbrandingsluchttoevoer
2. Minimale opvoerdruk voor de Kachel
3. Opvoerdruk voor uitlaatbuis
(verbindingsstuk)
Voor de installatie van de verbrandingsluchtleiding kunnen eenvoudige werktabellen worden gebruikt
(zie LEDA-productcatalogus op www.leda.de in het serviceportaal).
2.5 Verbrandingsluchttoevoer
Principiële aanwijzingen
Controleer altijd of er voldoende luchttoevoer is voor de verbranding!
De verbrandingslucht moet indien mogelijk altijd via een eigen leiding rechtstreeks uit de buitenlucht naar
de kachel stromen.
Afhankelijk van hoe dicht het gebouw is, kan er mogelijkerwijs voldoende verbrandingslucht de
opstellingsruimte instromen. Precies in nieuwbouw of in gerenoveerde gebouwen is het in dat opzicht
dringend aangeraden om een verbrandingsluchtleiding te voorzien.
Let erop dat bij het installeren van de verluchtingskanalen voor sanitaire ruimtes in een gebouw of woning
de verbrandingslucht voor kachels of haarden in de regel niet in beschouwing wordt genomen.
12
bij verbrandingsluchttoevoer via een externe leiding (ten
stelligste aanbevolen):
nodige opvoerdruk voor de luchttoevoer uit de buitenlucht
(verbrandingsluchtleiding) wordt via overeenkomstige
confi guratietabellen of volgens DIN EN 13384 bepaald,
bij verbrandingsluchttoevoer uit de te verwarmen ruimte of
gebouw zelf (kamerverluchtingsstelsel):
minstens 4 Pa volgens DIN EN 13384.
12 Pa voor de UNICA bij nominaal verwarmingsvermogen
Waardebepaling door een overeenkomstige berekening
volgens DIN EN 13384