Veiligheidsaanwijzigen
1.4 Gevaar door onvoldoende verbrandingslucht
De kachel moet altijd voldoende verbrandingslucht toegevoerd krijgen!
Indien de kachel lucht uit de woonkamer of het gebouw trekt voor de verbranding, moet er altijd voldoende
luchtinstroom in deze ruimtes zijn. Verluchtingsinstallaties of andere kachels mogen de luchttoevoer daarbij
niet verstoren of beperken.
Tijdens het stoken mag de voorziene verbrandingsluchtopening niet gesloten, gesmoord, vernauwd,
afgedekt of dichtgemaakt worden.
Luchtafzuigingsinstallaties kunnen de toevoer van lucht naar de kachel verstoren!
Luchtafzuigende installaties (bijv. verluchtingsinstallatie, afzuigkap, wasdroger op basis van afvoerlucht,
centrale stofzuiginstallaties), die samen met de kachel in dezelfde kamer of via luchtkanalen verbonden is
met dezelfde kamer worden gebruikt, kunnen de luchttoevoer en uitlaatgasafvoer aanzienlijk verstoren.
Om de kachel toch nog veilig te kunnen gebruiken, raden we u aan om onze algemeen volgens de
bouwwetten toegelaten veiligheidsinrichting LEDA-onderdrukregelaar LUC 2 te installeren. Dit apparaat
bewaakt voortdurende de drukverhoudingen en schakelt indien nodig de verluchtingsinstallatie uit voordat
er gevaarlijk veel uitlaatgas in de woonruimte terecht kan komen.
Als er in gebouwen veranderingen in dat verband worden gepland en uitgevoerd, kunnen de
omstandigheden voor een veilige en voorziene werking van de bestaande kachel aanzienlijk verstoord
worden. De nodige voorwaarden voor een goedgekeurde en probleemloze werking moeten daarom in geval
van toekomstige veranderingen door een bevoegd vakman opnieuw worden gecontroleerd.
Dergelijke veranderingen zijn bijv.:
Installatie van nog een kachel aan dezelfde of aan een andere schoorsteen.
Constructieve veranderingen van de schoorsteen.
Installatie of ombouw van verluchtingsapparaten, bijv. afzuigkappen, wc- of badkamerverluchting,
gecontroleerde verluchtingen en ontluchtingen.
6