en door het naar links verdraaien vermin-
derd.
De op de voordrukzijde geplaatste manome-
ter maakt controle van het ingestelde set-
point mogelijk.
4. Onderhoud fouten zoeken
Het overstortventiel is onderhoudsvrij, maar
wel onderhavig aan natuurlijke slijtage voor-
al aan de zitting, de klep en het membraan.
Afhankelijk van de toepassingsomstandighe-
den moet het overstortventiel in bepaalde in-
tervallen worden gecontroleerd teneinde
mogelijk foutief functioneren te voorkomen.
Zie voor oorzaken en oplossingen van op-
tredende storingen de tabel op blz. 10.
Wanneer storingen aan de hand van de ta-
bel niet kunnen worden opgelost, kunt u
contact opnemen met uw leverancier.
anneer een reparatie door
Belangrijk!
de eigenaar van de installatie zelf wordt
uitgevoerd dan moet erop worden gelet,
dat op de afdichtingsbalg (5.1) absoluut
geen draaimoment wordt uitgeoefend, om-
dat dit tot ernstige beschadiging van de
metalen balg leidt.
Opgelet!
Bij montagewerkzaamheden aan
het overstortventiel moet het bijbeho-
rende installatiedeel absoluut druk-
loos worden gemaakt en, afhanke-
lijk van het medium, worden ge-
leegd. Bij hoge temperaturen moet
afkoelen tot de omgevingstempera-
tuur worden afgewacht. e stuurlei-
ding moet zijn onderbroken resp.
vergrendeld, om gevaar door bewe-
Onderhoud fouten zoeken
gende delen van de regelaar te
voorkomen.
Omdat ventielen niet vrij van dode
ruimte zijn, moet erop worden gelet,
dat er nog mediumresten in het ven-
tiel zijn achtergebleven.
at geldt in het bijzonder voor ven-
tieluitvoeringen met ontlastbalg.
Het verdient aanbeveling, het regel-
ventiel te demonteren uit de leiding.
4. Vervangen van het membraan
Wanneer de overstortdruk sterk afwijkt van
het ingestelde setpoint, dan moet de lek-
dichtheid van het membraan worden gecon-
troleerd en indien nodig als volgt worden
vervangen.
1. Installatie door langzaam sluiten van
het afsluitventiel uit bedrijf nemen.
Het betreffende installatiedeel drukloos
maken en indien nodig leegmaken.
2. Stuurleiding (17) afschroeven en reini-
gen.
3. Schroeven (15 ) op de aandrijving los-
draaien en de afdekplaat wegnemen.
4. Moer (14) afschroeven en de mem-
braanschotel (13) optillen.
5. Membraan (12) vervangen.
6. Voor montage in omgekeerde volgorde
te werk gaan. Zie voor de inbedrijfna-
me par. 3.2.
B 2517 NL
9