Constructie en werking
. Constructie en werking
Het overstortventiel type 41-73 bestaat uit
het openingsventiel type 2417 en de aan-
drijving type 2413.
Regelventiel en aandrijving worden sepa-
raat geleverd en moeten conform par. 2.1
worden samengebouwd.
Het overstortventiel heeft als taak om de
voor het ventiel heersende druk constant te
houden op het ingestelde setpoint.
Het te regelen medium stroomt in de rich-
ting van de pijl tussen de zitting (2) en de
klep (3) door het ventiel. De stand van de
ventielklep bepaalt de doorstroming en
daarmee de drukverhouding over het ven-
tiel. De klepstang is naar buiten toe wrij-
vingsloos door een metalen balg (5.1) afge-
dicht.
1
De voordruk p
wordt via het expansievat
(18) en de stuurleiding (17) overgedragen
op het membraan (12) en omgevormd in
een stelkracht (bij uitvoering met balgaan-
drijving op de balg 12.1).
Deze stelkracht dient voor het verstellen van
de klep afhankelijk van de kracht van de
stelveren (7). De veerkracht is op de set-
point-insteller (6) instelbaar.
De regelventielen hebben vanaf Kvs
balg (4), waarvan de buitenzijde wordt be-
last door de voordruk en de binnenzijde
door reduceerdruk. Daardoor worden de
krachten gecompenseerd, die door de voor-
en nadruk op de klep worden uitgeoefend.
Afhankelijk van de uitvoering van ventiel en
aandrijving kan de regelaar zijn uitge-
bouwd tot een millibar-overstortventiel of
een veiligheidsoverstortventiel.
B 2517 NL
4
2,5 een ontlast-
1 Ventielhuis
2 Zitting
3 Klep
4
ntlastingsbalg
5 Klepstang
5.1 Afdichtingsbalg
6 Setpoint-insteller
7 Stelveren
8 Traverse
9 Bevestigingsmoeren
10 Aandrijving
11 Aandrijfstang
12 Membraan
12.1Balg
13 Membraanschotel
14 Moer
15 Schroeven, moeren
16 Stuurleidingaansluiting
(bij stoom met smoorkoppeling)
17 Stuurleiding lokaal
(als toebehoren ook stuurleidingset
voor directe aansluiting op behuizing)
18 Expansievat
19 Vulplug