Printerdrivers configureren
Dialoogvenster Printereigenschappen openen
Pagina 4-12
In dit gedeelte wordt beschreven hoe de printerdriver wordt
geconfigureerd vanuit het dialoogvenster Printereigenschappen.
Dit dialoogvenster verschijnt wanneer u op Printerinstelling klikt
(voor Windows 95/Windows 98/Windows Me) of Printereigenschappen
(voor Windows NT 4.0/Windows 2000) op het scherm Installatie
succesvol. Indien u het printerinstallatieprogramma heeft beëindigd, de
procedure volgen in "Dialoogvenster Printereigenschappen openen"
op pagina 4-12 om dit dialoogvenster weer te geven.
Dit dialoogvenster Printereigenschappen bevat vele tabbladen voor de
afdrukinstellingen, zoals Printer en Papier/Aflevering. U dient eerst de
juiste opties op het tabblad Printer in te stellen voor de andere
tabbladen, anders kan het voorkomen dat de andere tabbladen niet de
relevante opties voor uw apparaat weergeven.
Drivers voor Windows NT 4.0/Windows 2000: U dient de instellingen te
definiëren op het tabblad Printer in het dialoogvenster Printer-
eigenschappen voordat u het dialoogvenster Standaardwaarden
document (voor Windows NT 4.0) of het dialoogvenster
Afdrukvoorkeuren (voor Windows 2000) opent om de andere
eigenschappen te definiëren.
Voor meer informatie over de eigenschappen "Printereigenschappen
instellen" op pagina 4-14 raadplegen.
Voor Windows 95/Windows 98/Windows Me
1. Op Start klikken, Instellingen selecteren en daarna Printers.
Het venster Printers verschijnt.
2. Dubbelklikken op het pictogram van uw printer.
3. Eigenschappen selecteren uit het menu Bestand om het
dialoogvenster Eigenschappen weer te geven.
XEROX WorkCentre Pro 423/428 Printer – Handleiding voor de gebruiker