Inhoudsopgave
Advertenties
22.2 Aansluiting van de buskabel
aan warmtepompzijde
De
verbinding
tussen
de
verwarmings-
laar
wordt
via
een
bracht (door
de
opdrachtgever
aanbevolen kabeltype I(Y) STY 2x2, ø elk ≥
0,6 mm²).
Maximale kabellengte: 30 m.
AANWIJZING
Bij het leggen van de kabels binnen in het ge-
bouw dient er rekening mee te worden ge-
houden dat niet-afgeschermde elektriciteits-
leidingen (voeding buitenapparaat) en af-
geschermde leidingen (modbus) geschei-
den van elkaar moeten worden gelegd
(> 100 mm).
1.
De buskabel wordt net zoals de voedingskabels
door de opening in de bodemplaat en via de ka-
belgoot naar de schakelruimte geleid .
1 Kabelgoot
2.
De buskabel wordt op de printplaat X20 aange-
sloten.
1 Klemmen voor buskabel
18
de
warmtepomp
en
warmtepomprege-
buskabel
tot
stand
ge-
te
installeren,
3.
De buskabel in een beschermende buis tot aan
de doorvoer van het gebouw leggen en van daar-
uit verder tot aan de verwarmings- en warmte-
pompregelaar.
en
4.
Buskabel (communicatie) op de wandregelaar
aansluiten met de bij de warmtepomp geleverde
stekker:
4.1. Contactveer (①) in pin 3 van de busstekker (②) tot
de aanslag invoeren
De ogen op het brede einde van de contactveer
moeten naar boven (in de richting van de cijfers
op de busstekker) wijzen.
AANWIJZING
Als daarna bij het plaatsen van de aders van
de buskabel de contactveer in de weg zit,
kan deze weer worden verwijderd en na het
inbrengen van de aders weer worden inge-
bracht.
4.2. 30 mm van de kabelmantel van de buskabel ver-
wijderen.
30 mm
4.3. Gevlochten afscherming terugschuiven tot 10 mm
over de kabelmantel.
Technische wijzigingen voorbehouden | 83061500bNL | ait-deutschland GmbH
Advertenties
Inhoudsopgave
