Bedrijf
5.2
Apparaat bedrijven
f
Vóór de eerste inbedrijfstelling het volgende verzekeren:
•
Slang- en buisleidingen zijn volgens de voorschriften afgesloten.
•
Buffertankdeksel is volgens voorschriften gesloten.
•
Behuizing van de stuureenheid en van de zuigmotor zijn gesloten.
•
Alle beschermingsinrichtingen zijn correct aangebracht.
•
Het achterwaartse verluchtingsrooster van de zuigmotor is niet door objecten bedekt.
Tijdens het bedrijf is het volgende verboden:
•
Demontage of verandering van de beschermingsinrichtingen.
•
Lossen of openen van slang- en buisleidingen.
5.2.1
Bedrijfsmodus "AUTO"
Voor het automatische bedrijf "AUTO" moeten de behandelingseenheden met een stoelcontactleiding
op de stuureenheid aangesloten zijn.
Afb. 77
Bedrijfsmodus "AUTO"
5.2.2
Bedrijfsmodus "MAN"
Wanneer geen stoelcontactschakelaar voorhanden of aangesloten zijn moet het apparaat in het
manuele bedrijf "MAN" gebruikt worden.
Afb. 78 Bedrijfsmodus "MAN"
68
f
Schakel het apparaat in:
Hoofdschakelaar van de stuureenheid
A
f
Plaats de keuzeschakelaar
f
Trek aan een behandelingseenheid de afzuigcanule af of
spoel het speekselbekken.
B
De stoelcontactschakelaar schakelt de zuigmotor in:
Het apparaat zuig het mengsel uit lucht, vloeistof en vaste
stoffen in de tankeenheid.
f
Hang de afzuigcanule in de houder en beëindig de spoeling
van het speekselbekken.
De stoelcontactschakelaar schakelt na afloop van de ingestelde
nalooptijd de zuigmotor uit.
f
Schakel het apparaat in:
Hoofdschakelaar van de stuureenheid
A
f
Plaats de keuzeschakelaar
De zuigmotor loopt in het continue bedrijf:
Het apparaat zuig het mengsel uit lucht, vloeistof en vaste
B
stoffen in de tankeenheid.
f
Plaats de keuzeschakelaar
De zuigmotor schakelt zich zonder nalooptijd uit.
M8
(B)
op "I".
(A)
op "AUTO":
(B)
op "I".
(A)
op "MAN".
(A)
op "0".
1.1.179.0001