8.18 De analyser uit bedrijf nemen
Gebruik alleen zekeringen met de gespecificeerde stroomsterkte- en
triggerkarakteristieken. Een onjuiste zekering kan leiden tot letsel of schade. Zoek de
oorzaak van een doorgebrande zekering op, voordat de zekering wordt vervangen. De
analyser heeft de drie volgende zekeringen:
•
F3: Zekering voor de voeding, de pc en de controller, 1 A
•
F4: Zekering voor de voeding voor de ventielen en pompen, 3,15/4 A
•
F5: Zekering voor de sensor, 500 mA
Volg de hieronder afgebeelde stappen om een zekering te vervangen.
Voer de volgende stappen uit om de analyser voor een lange periode (meer dan 3 dagen)
uit te schakelen:
1. Spoel de monsterslangen, reagensslangen, dispenser en het analysevat schoon met
gedemineraliseerd water of een reinigingsoplossing.
2. Laat de analyser leeglopen om alle vloeistof te verwijderen.
3. Haal de stroom van de analyser.
4. Verwijder de elektroden uit het analysevat. Bewaar de elektroden met de
meegeleverde elektrodekap. Vul de elektrodekap met elektrolyt zodat de elektrode
niet droog wordt tijdens opslag.
5. Sluit de vuldop met de meegeleverde plug om verdamping van het elektrolyt te
voorkomen.
Opmerking: Sla de elektroden NIET op in gedemineraliseerd water. Gedemineraliseerd water
verkort de levensduur van de elektroden aanzienlijk.
Onderhoud
47