Opstarten
Component
Peristaltische pomp(en)
Micropomp(en)
Dispenser(s)
Afvoer-/niveauknijpventiel(en)
Stirrer (Roerder)
Colorimetrische sensor
Titrimetrische en ionselectieve
analyser-eenheid
Stream selection valve(s)
(Stroomkeuzeventiel(en))
6.2 Een test van het in-/uitvoersignaal uitvoeren
30
Beschrijving
Hiermee zet u de pomp op AAN en op UIT om de werking te onderzoeken. Als er geen
stroming is, controleert u of er een blokkade in de pompslang tussen de twee
pomphelften is. Houd de afvoerpomp tijdens de test ingeschakeld om vloeistoffen te laten
afvoeren.
Hiermee zet u de micropomp op AAN en op UIT om de werking te onderzoeken. Als de
micropomp niet werkt tijdens het opstarten, is er mogelijk een verstopping in de
eendenbek van de micropomp (bijv. veroorzaakt door calciumcarbonaat). Spoel de
micropomp voorzichtig door met een spuit gevuld met gedemineraliseerd water terwijl de
micropomp actief is. Voer een aantal pulsen in en druk op Pulse (Pulseren). Als de
blokkering aanhoudt en de micropomp niet wordt geactiveerd, vervang dan de
eendenbekken van de micropomp. Zie
op pagina 45.
Onderzoek de werking van de dispensers met de toetsen Empty (Legen) en Fill
(Vullen). Als de noodstopknop werd ingedrukt, start u de dispensers met de toets INIT.
Hiermee zet u het knijpventiel en de afvoerpomp op AAN en op UIT om de werking te
onderzoeken. Wanneer het knijpventiel op UIT staat en de afvoerpomp op AAN staat,
wordt het analysevat geleegd. Wanneer het knijpventiel en de afvoerpomp op AAN
staan, wordt de niveauregeling uitgevoerd. Als de component niet goed werkt, controleert
u of de slang verstopt is en of er een blokkering is. Controleer de positie van de leidingen
in het knijpventiel. De leiding aan de achterkant is voor de niveauregeling. De slang aan
de voorzijde is voor de afvoerprocedure.
Hiermee zet u de roerder op AAN en op UIT om de werking te onderzoeken.
Voer de volgende stappen uit om de werking te onderzoeken:
1.
Vul het analysevat met water.
2.
Stel de spanning van de sensoruitgang in op 9,5 V.
3.
Voer een kalibratie uit.
4.
Extinctiewaarde op de uitgang is ~0 mAU.
5.
Tap het analysevat af.
6.
Extinctiewaarde op de uitgang is circa 300 mAU.
Als er geen verschil is tussen de resulterende waarden, dan werkt de fotometer niet
correct.
Voer de volgende stappen uit om de werking te onderzoeken:
1.
Voer een kalibratie uit.
2.
Tap het analysevat af.
Hiermee zet u het stroomkeuzeventiel op AAN en op UIT om de werking te onderzoeken.
Voer een test uit van de ingangen/uitgangen van de analyser, voordat de unit in werking
wordt gesteld.
1. Druk op het display van de analyser op F2 > pijl naar RECHTS.
Een lijst met alle geïnstalleerde componenten verschijnt. Zie
De eendenbekken van de micropomp vervangen
Afbeelding
11.