Klem
L
N
4.4.4 De signaal- en stuurkabels aansluiten
Pen
Beschrijving
5
AO1–AO2
Analoge uitgangen: 4 - 20 mA, actieve stroom, maximale belasting 500 Ω
FCT1–FCT5
Vrije contacten (digitale uitgang): relaisuitgang, maximale belasting contact 24 V DC, 0,5 A
PCT1–PCT4
Voedingscontacten (digitale uitgangen): 24 V DC, 0,5 A uitgang
INP1–INP4
Digitale ingangen: 24 V DC, trigger met extern potentiaalvrij contact
4.4.5 Modbus-aansluiting (als optie)
4.4.5.1 Modbus TCP/IP
5
Als optie zijn modules beschikbaar voor maximaal 10 extra analoge uitgangen op de analyser.
Tabel 4 Informatie over bedrading — netvoeding
Beschrijving
Spanningvoerend/Line (L)
Neutraal (N)
Aarde (PE)
Sluit de externe apparaten aan op de signaal- en stuurklemmen (bijv.
monsterniveaudetectie). De analyser heeft twee analoge uitgangen, vijf relaiscontacten,
vier digitale uitgangen en vier digitale ingangen. Raadpleeg
Tabel
5.
Tabel 5 Bezetting—signaalklemmen
Bij de analyser worden als optie TCP/IP- of RS232/485-uitgangen geleverd voor
communicatie met externe apparaten.
De Modbus TCP/IP-optie maakt gebruik van een Ethernet-kabel voor communicatie.
Gebruik één koppeling met trekontlasting om de Ethernet-kabel op de analyser aan te
sluiten. Sluit de Ethernet-kabel aan op de Ethernet-poort aan de achterzijde van het
display. Raadpleeg
Afbeelding 6
verbindingsstatus. Raadpleeg
op pagina 17. De LED's op de Ethernet-poort tonen de
Tabel
6.
Tabel 7
toont de bezetting van de pennen op de
Installatie
Kabel
1
2
Groen met gele streep
Afbeelding 6
op pagina 17 en
19