8.13 Slangen vervangen
8.14 De elektroden vervangen
8.15 Fotometer kalibreren met dubbel gedestilleerd water
8.16 De eendenbekken van de micropomp vervangen
Vervang alle slangen van de analyser: slangen van knijpventielen, monsterslangen,
reagentiaslangen, afvoer -en spoelslangen. Slangensets zijn beschikbaar op basis van
het model analyser.
1. Vervang de slangen en sluit ze aan op dezelfde koppelingen.
2. Wanneer de procedure is voltooid, start u de analyser en controleert u op lekkage.
De gebruikelijke levensduur van een elektrode bedraagt circa een jaar bij standaard
laboratoriumgebruik, maar de werkelijke levensduur van de detectiemodule kan variëren,
afhankelijk van het type monsters. Vervang de elektrode wanneer de helling afneemt en
aflezingen beginnen weg te lopen. Voordat een elektrode wordt vervangen, controleert u
of de ongebruikelijke metingen worden veroorzaakt door een defecte detectiemodule.
Raadpleeg voor extra informatie de documentatie die met de elektrode wordt
meegeleverd.
1. Vul het analysevat met gedemineraliseerd water.
2. Stel de spanning van de sensoruitgang in op 9,5 V.
3. Voer een kalibratie uit.
De extinctiewaarde op de uitgang is ~0 mAU.
4. Tap het analysevat af.
De extinctiewaarde op de uitgang is circa 300 mAU.
5. Als er geen verschil is tussen de twee extinctiewaarden op de uitgang, werkt de
fotometer niet goed.
Onderhoud
45