Transparanten gebruiken
Transparanten kunnen ALLEEN via papierlade 5
worden ingevoerd.
Het gebruik van transparanten met een verwij-
derbare papierstrook als invoerrand wordt aanbe-
volen.
Belangrijk:
de handleiding voor aanbevolen afdrukmaterialen
voor de DocuColor 12.
Voordat u transparanten invoert, dient u te
bepalen aan welke zijde zich de witte strook
bevindt. Dit kunt u doen door met een zacht
potlood aan beide zijden van het transparant een
tekentje op de strook te zetten. De strook bevindt
zich aan de zijde waarop dit tekentje het donkerst
is.
De transparanten met de witte strook naar
beneden als invoerrand invoeren (zie figuur 4).
(De invoerrand is de rand die als eerste in het
apparaat wordt ingevoerd.)
Via de toepassing Scheidingsvellen transparanten
op het tabblad Afdrukformaten kunt u het kopieer-
apparaat/de printer programmeren voor het
invoegen van een blanco scheidingsvel tussen de
transparanten. In de paragraaf Afdrukformaten
vindt u hierover meer informatie.
Belangrijk:
elektriciteit te voorkomen, dient u de volgende
richtlijnen in acht te nemen:
•
Niet meer dan 25 transparanten van het
formaat 216 x 279 mm of A4 tegelijk in
papierlade 5 plaatsen.
•
Transparanten van het formaat 279 x 432 of
A3 alleen één voor één in papierlade 5
invoeren.
•
Transparanten uit de afdruk- of staffelop-
vangbak verwijderen alvorens nieuwe
kopieeropdrachten uit te voeren.
Opmerking: Indien het apparaat is voorzien van
een vergaareenheid/mailbox, worden de bedrukte
transparanten afgeleverd in de staffelopvangbak.
Transparanten kunnen niet via verschillende
vergaarvakken in sets of stapels worden gesor-
teerd.
DOCUCOLOR 12 HANDLEIDING VOOR DE GEBUIKER
Alleen transparanten gebruiken uit
Om het ontstaan van statische
9–7
Witte strook naar beneden en als invoerrand
Figuur 4: Transparanten
in papierlade 5 plaatsen
1
9
3
4
5
6
7
PAPIER