Geef aan welke documenten u wilt afdrukken
1
2
Selecteer de documenten in de volgorde
waarin u ze wilt afdrukken
[Afdrukken].
U kunt de afdrukinstellingen ook aangeven op
het scherm Afdrukken of het scherm Wijzig afdr.
instellingen.
Druk op [Initiële instellingen] op het scherm
Wijzig afdr. instellingen om alle aangegeven
afdrukinstellingen te annuleren. Voor meer
informatie over de functies die u kunt aangeven op
het scherm Afdrukken en Wijzig afdr. instellingen,
raadpleegt u pag. 49 en pag. 50.
Aangeven van te verzenden documenten
1
2
Selecteer de gebruikerspostbus waar
de documenten zich bevinden die u wilt
verzenden
selecteer de documenten in
de volgorde waarin u ze wilt verzenden
druk op [Verzenden].
Afdrukken/opslaan van een in een gebruikerspostbus opgeslagen document
druk op
Start afdrukken
Scherm Afdrukken
Scherm Wijzig afdr. instellingen
Druk op [Start afdrukken].
Start het verzenden
1
2
Geef de bestemmingen aan
[Start TX].
U kunt de bestandsindeling voor het te verzenden
document selecteren door op [Bestandsind.] te
drukken.
Voor meer informatie over de instellingen voor
de verzendfunctie raadpleegt u de Verzend- en
faxhandleiding.
Voor meer informatie over het verzenden van
opgeslagen via de UI op afstand, raadpleegt u
pag. 51.
druk op
40