smartdoor TURN T100 | Gebruiksaanwijzing
4 Montage
Deze gebruiksaanwijzing geldt samen met het boorsjabloon als montagehandleiding. Deze
documenten zijn ook te vinden in de smartdoor APP:
•
Mechanische assemblage
•
Elektrische aansluitingen
•
Bedrade signaalverbindingen
•
Instelling van de krachten en koppels voor het vergrendelingskoppel
•
Instel- en configuratiemodus (Auto-Learning-functie)
WAARSCHUWING
BELANGRIJKE INSTRUCTIES VOOR EEN VEILIGE MONTAGE:
Volg alle instructies zorgvuldig op, onjuiste montage kan leiden tot ernstig letsel
4.1 Veiligheid bij de montage:
•
De installateur moet controleren of het op de regelaar vermelde
omgevingstemperatuurbereik geschikt is voor de installatielocatie.
•
Controleer vóór de installatie van de smartdoor TURN T100 of deze zich in een mechanisch
goede staat bevindt en probleemloos functioneert.
•
De maximale installatiehoogte is 2,5 m.
•
Er moet voor worden gezorgd dat beknelling tussen het aangedreven gedeelte en de
omringende vaste delen wordt voorkomen wanneer het aangedreven gedeelte opengaat. Dit
wordt bereikt door ervoor te zorgen dat de overeenkomstige opening niet groter is dan 8
mm. De volgende spelingen zijn echter voldoende om beknelling van carrosseriedelen te
voorkomen:
-
voor vingers - de opening moet groter zijn dan 25 mm;
-
voor voeten - moet de opening groter zijn dan 50 mm;
-
voor het hoofd - moet de opening groter zijn dan 200 mm; en
-
voor het gehele lichaam moet de opening groter zijn dan 500 mm.
4.2 Mechanische installatie
De mechanische installatie wordt uitgevoerd met behulp van het boorsjabloon (zie Afbeelding
12: Boormal, Wandmontage, niet-scharnierzijde, DINrechts). Plaats het boorsjabloon verticaal
op de rand van het deurblad en horizontaal op de rand van de deurdorpel. Dit toont de posities
van de gaten voor de montageplaat of adapterplaat, de schuifrail en het schaarbeslag.
In dit geval maakt het geen verschil of de montageplaat wordt gemonteerd zoals aangegeven in
de boormal of 180° gedraaid wordt. Als de montageplaat wordt gedraaid, moet de gebruiker de
boorgaten markeren.
De gekozen afstand van de deuraandrijving ten opzichte van de positie van de schuifrail of de
onderkant van de schaarhefinrichting geeft de lengte van het asverleninging: rood gebied = 7
mm; blauw gebied = 15 mm; groen gebied = 30 mm.
22