5. ONDERHOUD
5.0.
Dit gedeelte bevat basisinformatie betreffende het onderhoud van de meter en instructies omtrent het
vervangen van de zekering en de batterij.
Het is verboden de meter te proberen herstellen indien men daar niet toe gekwalificeerd is en men niet
over de nodige informatie beschikt m.b.t. de ijking, controle van de werking van de meter en onderhouds-
informatie.
5.1. Algemeen onderhoud
Om elektrocutie of schade aan de meter te voorkomen, moet men erop letten dat er geen wa-
ter in komt. Alvorens de bekisting te openen, moeten de meetsnoeren en alle ingangssignalen
losgekoppeld worden.
Reinig de bekisting van tijd tot tijd met een delicaat doekje en zachte detergent. Gebruik geen schuur- of
oplosmiddelen.
Vuil of vochtigheid in de aansluitingen kan de metingen verstoren.
Om de aansluitingen te reinigen:
Schakel de meter uit en koppel alle meetsnoeren af.
Verwijder al het vuil uit de aansluitingen.
Dop een schoon watje in een schoonmaak- en smeermiddel (zoals WD-40).
Maak met het watje het gebied rond elke aansluiting schoon. Het smeermiddel zal de aansluitingen
isoleren van bevuiling door vochtigheid.
5.2. Vervangen van de zekering
Vóór het vervangen van de zekering moeten alle meetsnoeren en/of alle verbindingen met
alle gemeten circuits losgekoppeld worden. Om schade aan het toestel en/of lichamelijk letsel te
voorkomen, moet de zekering vervangen worden door een nieuwe met de opgegeven parameters.
1. Schakel de voeding van het toestel uit.
2. Koppel de meetsnoeren en/of alle verbindingen van de aansluitingen van de meter los.
3. Draai met behulp van een schroevendraaier de twee schroeven van de batterijhouder los.
4. Verwijder het batterijdeksel van de meter.
5. Haal de zekering voorzichtig uit de aansluiting, waarbij u een van de uiteinden omhoog houdt en het
naar boven trekt.
6. Monteer de nieuwe zekering met volgende parameters: F 0.63A/1000V Ø10.3x38 oraz F 10A/1000V