Om een diode die zich buiten het circuit bevindt, te testen (installeer de meter zoals getoond op afbeelding
3-5):
1. Raak toets 9 twee keer aan om de functie 'diodetest' in te schakelen.
2. Sluit het zwarte en het rode meetsnoer respectievelijk aan op de COM- en de VΩ-aansluiting.
3. Om een halfgeleider te testen in de richting van de geleiding, sluit het rode meetsnoer aan op de anode
van het component en het zwarte meetsnoer op de cathode van het component.
4. De meter toont de geschatte spanningsval over de diode in de richting van de geleiding.
Een goed werkende diode die zich in een circuit bevindt (Si) moet een spanningsval in de richting van
de geleiding genereren van 0.5V tot 0.8V. Het resultaat van de diodetest in de sperrichting kan echter
veranderen afhankelijk van de weerstand van andere netwerken tussen de meetpunten.
3.2.6. Metingen van frequentie en arbeidscyclus
) Om elektrocutie en/of schade aan het toestel te voorkomen, mogen er geen frequentiemetin-
gen van hoge spanning (>1000V) uitgevoerd worden.
Het is mogelijk metingen van de frequentie of arbeidscyclus uit te voeren tijdens een Hz-meting.
Om een meting van de frequentie of arbeidscyclus uit te voeren:
1. Raak de toets mvHz 11 drie keer aan om de functie 'meting frequentie en arbeidscyclus' in te schakelen,