ligingen van de meter kunnen niet goed werken. Bij twijfel, neem contact op met de klantenservice.
* Voor elke meting, dienen de juiste aansluitingen, functies en bereiken gebruikt te worden.
* Indien u de geschatte waarde van het te meten signaal niet kent, controleer of het hoogst mogelijke bereik
is gekozen of zet de automatische modus voor bereikaanpassing aan.
* Om schade aan het toestel te voorkomen, mogen de maximale ingangswaarden vermeld in de technische
specificaties, niet overschreden worden.
* Wanneer de multimeter is aangesloten op het gemeten circuit, mag u de ongebruikte aansluitingen niet
aanraken.
* Voorzichtigheid is geboden tijdens het werken met spanningen boven de 60V DC of 30VAC rms. Zulke
spanningen kunnen gevaarlijk zijn en elektrocutie veroorzaken.
* Tijdens het gebruik van de meetsondes, moet men de vingers voor de veiligheidsafscherming houden.
* Tijdens het uitvoeren van verbindingen, moet men eerst het gemeenschappelijke snoer verbinden alvo-
rens het snoer onder spanning te verbinden; tijdens het loskoppelen van de snoeren, moet men eerst het
snoer onder spanning loskoppelen, en vervolgens het gemeenschappelijke snoer.
* Alvorens de meetfunctie te wijzigen, moeten alle meetsnoeren losgekoppeld worden van het gemeten
circuit.
* Voor alle functies 'DC' met handmatige of automatische bereikaanpassing, moet men, om het risico op
elektrocutie als gevolg van een verkeerd uitlezing, eerst controleren of er AC-spanning aanwezig is met
behulp van de meetfunctie AC. Vervolgens dient u het meetbereik van de DC-spanning te kiezen, die gelijk
aan of hoger dan het bereik van de AC-spanning moet zijn.
* Vóór de weerstandsmeting, de continuïteitsmeting, de diodetest of de meting van de capaciteit, moet u de
voeding van het gemeten circuit afsluiten en alle hoogspanningscondensatoren ontladen.
* Voer nooit weerstandsmetingen of continuïteitstesten uit in een circuit onder spanning.
Vóór de stroommeting, moet men de zekering van de meter controleren, en vóór het aansluiten van de
meter op het gemeten circuit, moet de voeding van het circuit uitgeschakeld worden.
* Tijdens reparatiewerken aan TV-apparatuur of tijdens het uitvoeren van metingen in overschakelende
circuits, moet men eraan denken dat spanningsimpulsen met een hoge amplitude in de meetpunten schade
kunnen berokkenen aan de meter. Het gebruik van een TV-filter zal zulke impulsen onderdrukken.
* Om de meter te voeden, dient een correct in de behuizing van de meter geplaatste batterij 3V gebruikt te
worden.
* Wanneer op het scherm het symbool '
' verschijnt, moet de batterij onmiddellijk vervangen worden. Bij
een lege batterij, kan de meter valse uitlezingen genereren, wat kan leiden tot elektrocutie en lichamelijk
letsel.
* Het meten van spanningen boven 1000V in installaties van categorie III of 600V in installaties van
categorie IV is niet toegestaan.
* In de modus 'relatieve metingen' (REL), verschijnt het symbool 'REL' op het scherm. Voorzichtigheid is
geboden, aangezien er gevaarlijke spanning kan zijn.
* De meter mag niet gebruikt worden wanneer (een deel van) de behuizing is verwijderd.