Tweede uitgave - Eerste druk
De machine starten met
startkabels
Het starten van de machine met startkabels op de
accu of vervanging van de accu is nodig als de
accu zo leeg is dat de accu de starter niet aandrijft.
Nooit
de machine starten met startkabels
direct op de startmotor of de solenoïde van de
startmotor. Ernstig letsel of overlijden kunnen
het gevolg zijn door de voor- of achterwaarts
bewegende machine.
Om persoonlijk letsel te vermijden bij het starten
met startkabels met behulp van een andere
machine, moet worden verzekerd dat de machines
elkaar niet raken.
Start een bevroren accu nooit met startkabels,
want dan ontploft hij.
Blijf met vonken en vlammen uit de buurt
van de accu. Loodzuuraccu's veroorzaken
explosieve gassen tijdens het opladen. Draag een
veiligheidsbril als u in de buurt van accu's werkt.
De hulpaccu moet 12 V zijn. De machine die
gebruikt wordt om met startkabels te starten moet
een elektrisch systeem met negatieve aarde hebben.
Het starten van de machine met
startkabels
1
Sluit de positieve (+) startkabel aan op de
positieve (+) pool van de lege accu.
2
Sluit het andere uiteinde van dezelfde
startkabel aan op de positieve (+) pool van de
hulpstartaccu.
3
Sluit het ene uiteinde van de tweede
startkabel aan op de negatieve (-) pool van de
hulpstartaccu.
4
Maak de laatste kabelverbinding met het
motorblok of het aardpunt dat het verst van de
accu vandaan ligt.
5
Start de motor.
Ond. nr.
57.0009.0630
GTH 4016 R - GTH 4018 R - GTH-5021 R
Gebruiksaanwijzing
Op een helling rijden
Als de machine een last draagt, moet deze altijd
aan de bergopwaartse kant zitten. Als de machine
geen last draagt, moet met de vorken of het
aanbouwdeel aan de bergafwaartse kant worden
gereden.
Rijd op steil terrein alleen bergopwaarts en
bergafwaarts en houd de machine altijd in een
versnelling. Rijd niet dwars over de helling als de
machine een helling op- of afgaat.
Pas de rijroute en snelheid aan de conditie van
de bodem, de tractie, helling, aanwezigheid van
personeel en eventuele andere factoren die
gevaar kunnen veroorzaken. Rijd de machine
alleen wanneer de arm en de apparatuur in de
juiste transportpositie zijn.
Of een machine zal omkantelen tijdens dynamisch
gebruik van de machine hangt af van vele
variabelen waarmee rekening gehouden moet
worden. Hiertoe behoren de weg-/bodemconditie,
stabiliteit en helling, alsook de machine-uitrusting,
ervaring van de bestuurder, positie van de last,
bandenspanning, machinesnelheid enz.
Bovendien hangt het omkantelen van een
machine in grote mate af van het handelen
van de bestuurder, zoals de snelheid en de
gelijkmatigheid waarmee de machine wordt
bediend, alsook de positie van het aanbouwdeel
en de last.
Op bouwplaatsen en wegen verandert de
hellingsgraad regelmatig, ze kunnen hard of zacht
zijn en veranderingen ondergaan vanwege de
bouwwerkzaamheden en weersinvloeden.
Bestuurders moeten goed getraind zijn en hun
beste beoordelingsvermogen en ervaring inzetten
om de nodige voorzorgsmaatregelen te treffen
tegen omkantelen. De bestuurders moeten
de variabelen op de werkplek beoordelen en
vermijden dat de capaciteiten van de machine (of
de bestuurder) met het oog op het terrein en de
omstandigheden worden overschreden.
Mei 2015
69