Tweede uitgave - Eerste druk
STOP. De arm is
zijwaarts horizontaal
uitgestrekt, met de
handpalm omlaag,
en wordt naar voren
en achteren gezwaaid.
ZWENKEN. De arm is
horizontaal uitgestrekt,
de wijsvinger wijst in
de richting waarin de
arm moet zwenken.
GIEK LATEN ZAKKEN.
De arm is zijwaarts
horizontaal uitgestrekt,
de duim wijst omlaag
terwijl de overige
vingers gesloten zijn.
Ond. nr. 57.0009.0630
NOODSTOP. Beide armen zijn zijwaarts
horizontaal uitgestrekt, met de handpalmen
omlaag, en worden naar voren en achteren
gezwaaid.
TELESCOPISCHE
DE GIEK HEFFEN
EN DE LAST LATEN
GIEK INTREKKEN.
ZAKKEN. De arm is
De handen bevinden
zijwaarts uitgestrekt en
zich voor het lichaam
de duim wijst omhoog,
op taillehoogte,
de vingers worden
de duimen wijzen naar
geopend en gesloten
elkaar terwijl de overige
zolang verplaatsing van
vingers gesloten zijn.
de last is gewenst.
TELESCOPISCHE
VERPLAATSEN/TOREN
VERPLAATSEN.
GIEK UITGESCHOVEN.
Alle vingers wijzen
De handen bevinden
omhoog, de arm wordt
zich voor het lichaam
horizontaal naar voren
op taillehoogte,
uitgestrekt en ingetrokken
de duimen wijzen naar
om een duwbeweging
buiten terwijl de overige
in de beweegrichting
vingers gesloten zijn.
te maken.
GTH 4016 R - GTH 4018 R - GTH-5021 R
Aanbouwdelen
HIJSEN. De bovenarm is
GIEK OMHOOG.
zijwaarts uitgestrekt,
De arm is zijwaarts
de onderarm en wijsvinger
horizontaal uitgestrekt,
wijzen recht omhoog,
de duim wijst omhoog
hand en vinger maken
terwijl de overige vingers
kleine cirkelbewegingen.
gesloten zijn.
EINDE VAN DE
VIEREN. De arm en
WERKZAAMHEDEN.
wijsvinger wijzen
Beide handen zijn
omlaag, de hand en
op taillehoogte
vinger maken kleine
samengevoegd.
cirkelbewegingen.
DE GIEK LATEN ZAKKEN
LANGZAAM BEWEGEN.
EN DE LAST HIJSEN.
De andere hand wordt
De arm is zijwaarts
voor de hand geplaatst
horizontaal uitgestrekt
die het actiesignaal geeft.
en de duim wijst omlaag,
de vingers worden
geopend en gesloten
zolang verplaatsing van
de last is gewenst.
Mei 2015
99