Tweede uitgave - Eerste druk
Gevaar bij het rijden op hellingen
Houd de arm tijdens het rijden
horizontaal of lager, en houd de last
dicht bij de grond.
Als de machine geen last draagt, moet met de
vorken of het aanbouwdeel aan de bergafwaartse
kant worden gereden.
Als de machine wel een last draagt en in de
transferconditie is (arm helemaal gedaald en
ingetrokken):
•
max. hoek bij bergafwaarts rijden 9°
•
max. hoek bij bergopwaarts rijden 20°
•
max. zijwaartse hoek ± 5°
Rijd op steil terrein alleen bergopwaarts en
bergafwaarts en houd de machine altijd in een
versnelling. Rijd niet dwars over de helling als de
machine een helling op- of afgaat.
Pas de rijroute en snelheid aan de conditie van
de bodem, de tractie, helling, aanwezigheid van
personeel en eventuele andere factoren die gevaar
kunnen veroorzaken. Rijd de machine alleen
wanneer de mast en de apparatuur in de juiste
transportpositie zijn. Of een machine zal omkantelen
tijdens dynamisch gebruik van de machine hangt af
van vele factoren die
in aanmerking moeten worden genomen. Hiertoe
behoren de weg-/bodemconditie, stabiliteit en
helling, alsook de machine-uitrusting, ervaring van
de bestuurder, positie van de last, bandenspanning,
machinesnelheid enz.
Bovendien hangt het omkantelen van een machine
in grote mate af van het handelen van de bestuurder,
zoals de snelheid en de gelijkmatigheid waarmee de
machine wordt bediend, alsook de positie van het
aanbouwdeel en de last.
Op bouwplaatsen en wegen verandert de hellingsgraad
regelmatig, ze kunnen hard of zacht zijn, en veranderingen
ondergaan vanwege bouwwerkzaamheden en
weersinvloeden.
Ond.nr. 57.0009.0630
Veiligheid in het werkgebied
Bestuurders moeten goed getraind zijn en hun beste
beoordelingsvermogen en ervaring inzetten om
de nodige voorzorgsmaatregelen te treffen tegen
omkantelen.
De bestuurders moeten de variabelen op de werkplek
beoordelen en vermijden dat de capaciteiten van de
machine (of de bestuurder) met het oog op het terrein
en de omstandigheden worden overschreden.
Blijf altijd helemaal in de cabine tijdens het besturen
van de machine.
Blijf bij het in- en uitstappen in de cabine met
uw gezicht naar de machine gericht, gebruik de
aanwezige treden en handelingen en houd altijd op
drie punten contact.
G e b r u i k n i e t h e t s t u u r w i e l o f a n d e r e
bedieningselementen om u aan vast te houden.
GTH-4016 R - 4018 R - 5021 R
Gevaar voor vallen
Draag altijd een veiligheidsgordel
wanneer u de machine gebruikt.
Neem geen passagiers mee in de
machine
of op de vorken.
Transporteer en hef geen personeel
met deze machine, tenzij hij is
uitgerust met een goedgekeurd
werkplatform.
Mei 2015
17