Onderwerpen en opname-omstandigheden die het scherp stellen met de
AF mode moeilijk maken
– Snel bewegende onderwerpen
– Extreem heldere onderwerpen
– Onderwerpen zonder contrast
– Onderwerpen die achter glas opgenomen zijn
– Onderwerpen vlakbij glanzende objecten
– Onderwerpen op zeer donkere plaatsen
– Als onderwerpen zowel ver als dichtbij opgenomen worden
U kunt de werking van AF-ON wijzigen, zodat AF prioriteit geeft aan
0
onderwerpen dichtbij.
Deze functie is nuttig als de camera per ongeluk op de achtergrond scherp
stelt:
[
]
[
]
AAN: Verleg focus dichtbij] (l 367)
U kunt de werking van AF-ON wijzigen, zodat AF prioriteit geeft aan
0
onderwerpen ver weg.
Deze functie is nuttig wanneer foto's gemaakt worden door hekken of netten
heen:
[
]
[
]
AAN: Verleg focus veraf] (l 367)
Als de volgende handelingen worden uitgevoerd tijdens het opnemen met
0
[AFC], kan het enige tijd duren voordat de camera is scherpgesteld.
– Bij het inzoomen van het groothoek-uiteinde naar het telefoto-uiteinde
– Wanneer het onderwerp plotseling verandert van ver weg naar dichtbij
Als de zoom gebruikt wordt nadat scherp gesteld is, kan de scherpstelling
0
verkeerd zijn. Pas de scherpstelling in dat geval opnieuw aan.
Als de camerabeweging vermindert, is het mogelijk om automatisch scherp te
0
stellen:
[
]
[
]
0
U kunt de instellingen wijzigen zodat AF niet werkt wanneer de
ontspannerknop tot de helft wordt ingedrukt wordt:
[
]
[
]
Het volume van de AF-toon en het geluid kunnen gewijzigd worden:
0
[
]
[
]
[Fn knopinstelling]
[Fn knopinstelling]
[Quick AF] (l 424)
[Ontsp. knop half indr.] (l 424)
[Toon]
[AF-Piep Volume]/[AF-Pieptoon] (l 448)
[Instelling in opnamemodus]
[Instelling in opnamemodus]
5. Focus/Zoom
[AF-
[AF-
99