Als geen van deze scènes van toepassing is, vindt de opname plaats met
0
[
] (standaardinstelling).
Er kunnen verschillende soorten scènes voor hetzelfde onderwerp
0
gedetecteerd worden, afhankelijk van de opname-omstandigheden.
AF-modus
De AF-modus wijzigen.
Iedere druk op [
0
De camera detecteert iemands gezicht,
ogen en lichaam (volledige lichaam of
bovenste helft van het lichaam) en past de
[
]
scherpstelling aan.
([Gezicht/
0
oog/lichaam/
dier det.])
0
Als de focusmodus op [AFC] gezet is, volgt
de AF Area de beweging van het onderwerp,
terwijl de scherpstelling gehandhaafd blijft.
[
]
Richt de AF Area op het onderwerp en druk
([Tracking])
de ontspanknop tot halverwege in.
0
Raadpleeg voor informatie over AF-modussen Pag.
0
Flitser
Als voor de opname een flitser gebruikt wordt, schakelt de camera naar de
flitsmodus die geschikt is voor de opname-omstandigheden.
Let bij Slow Sync. ([
omdat de sluitertijd lang wordt.
Bij [
] of [
0
Raadpleeg voor informatie over externe flitsers pagina 228.
0
] wijzigt de AF-modus.
Bij iedere druk op
tussen de persoon, het dier of het oog
dat scherp gesteld moet worden. Het kan niet omgeschakeld
worden door aanraking.
Dierdetectie zal de instelling van ingeschakeld/uitgeschakeld handhaven
die geselecteerd werd tijdens iets anders dan de [iA]-modus.
De camera zal het onderwerp volgen
terwijl de ontspanknop tot halverwege of volledig ingedrukt wordt.
], [
]) op voor het schudden van de camera
] werkt de rode-ogencorrectie.
wordt geschakeld
105
3. Basisbediening
en 108.
83