FUNCTIE STOP AND START
Bijzonderheid van auto's met afstands-
bediening
Sommige van deze omstandigheden maken
dat de motor niet automatisch weer wordt
gestart bij het openen:
– van een van de portieren voor auto's met
sleutel;
– het passagiersportier voor auto's met
RENAULT-card.
Omstandigheden waarbij de
motor niet op stand-by wordt
gezet
Afhankelijk van de auto, kan het systeem
onder bepaalde omstandigheden de motor
niet op stand-by zetten. Dit is het geval als:
– de achteruitversnelling is ingeschakeld;
– de motorkap niet is vergrendeld;
– voor auto's met RENAULT-card, het be-
stuurdersportier is niet gesloten;
– voor auto's met RENAULT-card, de be-
stuurdersgordel is niet vastgemaakt;
2.8
(2/3)
– de buitentemperatuur te laag of te hoog
is (lager dan circa 0 °C of hoger dan circa
35 °C);
– de accu onvoldoende geladen is;
– het verschil tussen de temperatuur in de
auto en de ingestelde temperatuur van
de thermostatische airconditioning te
groot is;
– de functie "helder zicht" is ingeschakeld
(raadpleeg de paragraaf "airconditioning"
in hoofdstuk 3);
– de temperatuur van de koelvloeistof te
laag is;
– het roetfilter automatisch wordt gereinigd;
– de functie "Verhoogd stationair toerental"
is ingeschakeld (Raadpleeg de paragraaf
"Verhoogd stationair toerental" in hoofd-
stuk 2);
– ...
Het waarschuwingslampje
op het instrumentenpaneel en geeft aan dat
de motor niet in stand-by kan gaan.
Bijzondere gevallen
– Als de bestuurder, terwijl het systeem
in werking is en de motor stand-by is
(verkeersopstopping, stilstaan voor
een stoplicht enz.), uit zijn stoel komt
of zijn gordel losmaakt en het bestuur-
dersportier opent, wordt voor auto's met
RENAULT-card het contact verbroken.
Om weer weg te rijden en het Stop and
Start-systeem weer in te schakelen, drukt
u op de startknop (zie "Starten, stoppen
van de motor" in hoofdstuk 2).
– Wanneer de motor afslaat terwijl het sys-
teem in werking is, trapt u het koppe-
lingspedaal volledig in om de motor weer
te starten.
verschijnt
Voordat brandstof wordt getankt, moet
de motor worden afgezet (en niet op
stand-by worden gezet): zet de motor af
(raadpleeg de paragraaf "Starten, stop-
pen van de motor" in hoofdstuk 2).