11. Gebruik van de Wi-Fi-functie
Functies Wi-Fi
Voor Gebruik
∫
•
Voer van tevoren de datum- en tijdinstellingen uit.
•
Om de Wi-Fi-functie op dit toestel te gebruiken, wordt een draadloos toegangspunt vereist, dan
wel een bestemmingstoestel dat uitgerust is met de draadloze LAN-functie.
Over de Wi-Fi verbindingslamp
∫
Blauw brandend: De Wi-Fi verbinding is op stand-by
Blauw
knipperend:
Versturen/ontvangen van gegevens via de
Wi-Fi-verbinding
De [Wi-Fi]-knop
∫
In deze gebruiksaanwijzing zal een functieknop waaraan [Wi-Fi] toegekend is [Wi-Fi]-knop
genoemd worden (op het moment van aankoop is [Wi-Fi] aan [Fn6] toegekend).
•
Raadpleeg
P70
voor details over de functieknop.
Opstarten van de [Wi-Fi]-functie
1 Raak [ ] aan.
2 Raak [
Fn6
] aan.
Op [Wi-Fi] drukken alvorens verbinding met Wi-Fi
te maken
(wanneer verbinding met een smartphone gemaakt
wordt)
•
De informatie die vereist wordt om de smartphone met dit toestel
te verbinden wordt weergegeven.
•
U kunt de volgende items selecteren door op [DISP.] te drukken.
(U kunt hetzelfde menu ook weergeven door het uitvoeren van de
volgende handelingen:
>
[Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie]. )
MENU
[Nieuwe verbinding]
[Selecteer doelapparaat uit geschiedenis]
[Selecteer doelapparaat uit favorieten]
•
Deze gebruiksaanwijzing beschrijft de procedure voor de [Nieuwe verbinding].
(P41)
(P295)
(P332)
(P332)
291
Fn6
Fn7
Fn8
Fn9
SNAP
Fn10