8. Stabilisator, zoom en flitser
De flitsoutput aanpassen
Toepasbare modi:
Regel de helderheid van de flitser als de beelden die met de flitser gemaakt zijn over- of
onderbelicht zijn.
1
Selecteer het menu.
>
MENU
2
Druk op 2/1 om de flitsoutput in te stellen en druk vervolgens op [MENU/SET].
•
U kunt van [j3 EV] tot [i3 EV] in stappen van 1/3 EV instellen.
•
Selecteer [n0] om terug te keren naar de oorspronkelijke flitser-output.
•
[
i
] of [
j
] wordt in de flitsericoon op het beeldscherm weergegeven als het flitsniveau
bijgesteld wordt.
•
Het kan alleen ingesteld worden als [Draadloos] in [Flitser] op [OFF] gezet is en [Flitser functie]
op [TTL] gezet is. (P233,
•
De [Flitser instel.]-instelling is ook van toepassing op een externe flitser. (uitgezonderd de
draadloze flitser)
(P360)
Synchroniseren van de flitser-output met de belichtingscompensatie
Toepasbare modi:
De camera optimaliseert het flitsen automatisch voor de waarde van de
belichtingscompensatie.
Selecteer het menu.
>
[Opname] > [Flitser] > [Auto. belichtingscomp.]
MENU
Instellingen: [ON]/[OFF]
•
Raadpleeg
P173
voor details over de belichtingscompensatie.
•
De [Auto. belichtingscomp.]-instelling is ook van toepassing op een externe flitser.
(P63)
[Opname] > [Flitser] > [Flitser instel.]
239)
(P63)
237
(P360)