10. Schakel de sleutel in of uit.
Let op: Deze functie kan mogelijk niet zijn inge
schakeld op uw loopband.
U kunt desgewenst de sleutel uitschakelen zodat
de loopband het gebruik van de sleutel niet nodig
heeft. Druk lichtjes op de toets Safety Key (veilig
heidssleutel). Raak het keuzevakje Disable aan
om de sleutel uit te schakelen. OPGELET: Lees
de veiligheidswaarschuwing op het scherm
door voordat u de sleutel uitschakelt. Druk op
het keuzevakje Enable om de sleutel weer in te
schakelen.
11. Schakel het wachtwoord in of uit.
Het bedieningspaneel heeft een kinderveiligheids
inlogcode, ontworpen om onbevoegd gebruik van
de loopband te voorkomen.
Druk lichtjes op de toets Passcode (inlogcode).
Druk lichtjes op het keuzevakje Enable om een
inlogcode in te schakelen. Voer dan een 4cijferige
inlogcode in naar keuze. Druk lichtjes op Save
(opslaan) om deze inlogcode op te slaan. Druk
op Cancel (annuleren) om terug te keren naar de
instellingsmodus van de apparatuur zonder een
inlogcode te gebruiken. Druk op het keuzevakje
Disable om de inlogcode uit te schakelen.
Let op: Indien een inlogcode is uitgeschakeld,
zal het bedieningspaneel regelmatig om een
inlogcode vragen. Het bedieningspaneel blijft ver
grendeld tot de juiste inlogcode wordt ingevoerd.
BELANGRIJK: Als u uw inlogcode vergeet,
dient u de volgende master inlogcode in te vul-
len om het bedieningspaneel te ontgrendelen:
1985.
12. Stel een timeout-tijd in voor het
veiligheidsscherm.
Het bedieningspaneel heeft een automatische
resetfunctie; als er geen toetsen worden aange
raakt of ingedrukt en de loopband niet beweegt
voor een bepaalde ingestelde tijd, zal het bedie
ningspaneel automatisch resetten.
Om de hoeveelheid tijd in te stellen die het bedie
ningspaneel wacht voordat het automatisch wordt
gereset, drukt u op de toets Safety Screen Timeout
(timeout veiligheidsscherm) om een lijst met tijden
te zien. Selecteer dan de gewenste hoeveelheid
tijd. Raak de terugtoets op het scherm aan.
13. Verlaat de instellingen van het apparaat.
Druk op de terugtoets op het scherm om de stand
apparatuurinstellingen te verlaten.
HET GELUIDSSYSTEEM GEBRUIKEN
Om muziek of ingesproken boeken met de geluidsin
stallatie van het bedieningspaneel te beluisteren, sluit
u een 3,5 mm mannetje tot mannetje audiokabel (niet
inbegrepen) in de aansluiting op het bedieningspaneel
en uw persoonlijke audiospeler; zorg ervoor dat de
audiokabel goed aangesloten is. Let op: Ga naar
uw plaatselijke elektronicawinkel om een audioka-
bel aan te schaffen.
Druk dan op de playtoets van
uw eigen audiospeler. Pas het
volume aan met de volumetoe
nametoets en afnametoets op
het bedieningspaneel of met de
volumeregelknop op uw eigen audiospeler.
27