E.9
Watercircuit
Pannenwasser met afvoerpomp
E1
HWI
HWI
Aanvoer warm water
D
Waterafvoer
M1
Waspomp
M3
Spoelpomp
M4
Afvoerpomp
AG
Air Gap
E1
Elektromagnetische klep vullen
E.10 Elektrische aansluitingen
WAARSCHUWING
Werkzaamheden aan de elektri-
sche
installaties
uitsluitend verricht worden door
gespecialiseerd personeel.
• De aansluiting op het elektriciteitsnet dient op grond van de
in het land van gebruik geldende richtlijnen en voorschriften
te worden uitgevoerd.
• Verzeker u ervan dat de voedingsspanning van de machine
zoals aangegeven op het typeplaatje overeenkomt met de
netspanning
• Controleer of de elektrische voeding van de installatie
voorbereid is en in geschikt is voor de effectieve spannings-
belasting, en bovendien vakkundig is uitgevoerd volgens de
geldende voorschriften in het land van gebruik.
• De aarddraad aan de kant van het klemmenbord moet
langer zijn (max. 20 mm) dan de fasedraden.
• Sluit de geaarde voedingskabel aan op een geschikte
massa-aansluiting. De uitrusting moet ook zijn opgenomen
in een equipotentiaal systeem, waarvan de aansluiting
moet zijn uitgevoerd met schroeven EQ (zie par. Installatie-
schema) aangegeven door het symbool
equipotentiale draad moet een minimale doorsnede
hebben van 10 mm.
2
.
Stroomvoorziening 380-400V 3N
Open het klemmenbord van de elektrische voeding en plaats
de meegeleverde jumpers als volgt: één jumper tussen de
klemmen 2 en 4, en de andere tussen de klemmen 4 en 6.
Gebruik een geschikte voedingskabel (zie C.1 Algemene
technische kenmerken tabel), sluit de drie fasen aan op de
klemmen 1, 3 en 5, de nulleider op klem 6 en de aarddraad op
klem
Elektrische voeding 220 - 230V 3
Open het klemmenbord van de elektrische voeding en plaats
de meegeleverde jumpers als volgt: één jumper tussen de
klemmen 1 en 2, één jumper tussen de klemmen 3 en 4 en een
andere tussen de klemmen 5 en 6. Gebruik een geschikte
voedingskabel (zie C.1 Algemene technische kenmerken
tabel), sluit de drie fasen aan op de klemmen 1, 3 en 5 en de
aarddraad op de klem
D
E.10.1 Aansluitingen voor stroomregeling
Dit apparaat is ontworpen voor een externe regeling van het
stroomverbruik.
mogen
Sluit de stroompiek-controller aan op de klemmen 11 en 12.
E.11
• Een overbelastingsbeveiliging met automatische reset is in
. De
• Een inrichting voorkomt dat het boilerwater terugstroomt in
.
L1
L2
L3
.
L1
L2
L3
11
12
PAS OP
Een normaal geopend (NO) contact van
de controller moet worden aangesloten op
de klemmen 11 en 12. Als dit contact sluit,
schakelen de verwarmingselementen van
de boiler uit. Wanneer de vaatwasser
onder
deze
gebruikt, kan de cyclustijd toenemen.
Veiligheidsvoorzieningen
de elektrische pompspiralen ingebouwd en schakelt de
voeding naar de pomp uit in geval van een defect.
het
systeem
in
geval
watertoevoersysteem.
omstandigheden
wordt
van
een
defect
aan
het
15