Vergrendeling
De vergrendelingsfunctie voorkomt dat
de oven onbedoeld wordt ingescha-
keld.
Vergrendeling inschakelen
^ Druk op de temperatuurtoets totdat
het driehoekje - in het display onder
het symbool a staat.
In het display verschijnen 3 liggende
streepjes.
^ Druk op de toets + naast de tempe-
ratuurtoets.
In het temperatuurdisplay verschijnt het
sleutelsymbool 0-§ dat na korte tijd
dooft.
Als u aan de functiekeuzeschakelaar
draait of op een knop drukt, verschijnt
het sleutelsymbool 0-§ weer om u er-
aan te herinneren dat de vergrendeling
ingeschakeld is.
Na een stroomstoring blijft de vergren-
deling ingeschakeld.
Vergrendeling uitschakelen
^ Zet de functiekeuzeschakelaar op "0".
^ Kies met de temperatuurtoets het
symbool a.
In het temperatuurdisplay verschijnt het
sleutelsymbool 0-§.
^ Druk op de toets – naast de tempera-
tuurtoets.
In het display verschijnen 3 liggende
streepjes.
De vergrendeling is uitgeschakeld. U
kunt de oven weer gewoon gebruiken.
Automatische uitschakeling
De oven wordt automatisch uitgescha-
keld als het apparaat ongebruikelijk
lang ingeschakeld is geweest. Wanneer
het apparaat wordt uitgeschakeld,
hangt van de ingestelde ovenfunctie af.
In het temperatuurdisplay verschijnt de
foutmelding "F55".
Als u de functiekeuzeschakelaar op "0"
zet, kunt u het apparaat gewoon weer
in gebruik nemen.
Beveiligingen
17