4
Beschrijving
Afbeelding 4-7
4-6
4.3
Verwisselen van een wiel
GEVAAR
Als de verwisseling op de openbare weg moet
plaatsvinden, moet eerst het gevarengebied
worden beveiligd.
(1) Machine op een stevige ondergrond parkeren, bij
voorkeur niet op een helling.
(2) Aanbouwapparaat op de grond leggen.
(3) Rijschakelaar (4-10/11) in „0"-stand zetten.
(4) Parkeerrem (4-9/3) aantrekken.
(5) De contactsleutel naar links in stand „0" (5-1) draaien.
(6) Bedieningshendels voor werk- en extra hydrauliek
(4-8/4 en 4-8/5) vastzetten (4-8/6).
(7) Inknikbeveiliging in knikgewricht plaatsen (1-3/pijl).
(8) Machine bij een wiel van de as, waaraan geen wiel
moet worden vervangen, in beide rijrichtingen met
blokkeerspieën tegen wegrijden beveiligen.
(9) Wielmoeren van het te verwisselen wiel zover los-
draaien, tot het verdere losdraaien zonder al te grote
krachtinspanning mogelijk is.
(10) Geschikte krik (minimale draagkracht 3,0 t) van de
zijkant onder de asbrug in de buurt van de asbevestiging
centrisch en wegglijveilig plaatsen (4-7) en de voor-/
achteras aan de zijkant opkrikken, tot het wiel geen
bodemcontact meer heeft.
GEVAAR
- Krik door geschikt onderlegmateriaal tegen
indringen in de bodem beveiligen.
- Opletten, dat de krik correct zit.
(11) Wielmoeren geheel losdraaien en verwijderen.
(12) Machine iets laten zakken met de krik, tot de wielbouten
vrij zijn.
(13) Wiel door heen en weer bewegen van de wielnaaf
afdrukken, wiel aftrekken en opzij rollen.
(14) Nieuw wiel op de planeetas schuiven.
(15) Wielmoeren met de hand opschroeven.
(16) Voor-/achteras met de krik weer laten zakken.
(17) Wielmoeren met momentsleutel (440 Nm) aantrekken.
ATTENTIE
Na de eerste 8 - 10 bedrijfsuren wielmoeren
natrekken.
P0700/P0710/P0850/P0860/P1000/P1010