Stoppen geschiedt als volgt:
1. Stop de voortgaande beweging van de tractor.
2. Verlaag het PTO-toerental naar ± 300 omw./min.
3. Hef de Verti-Quake
4. Stop de PTO zodra de messen uit de grond zijn.
5. Ga naar de volgende plaats en begin opnieuw zoals beschreven in het begin van dit
hoofdstuk.
!! Bedien NOOIT de koppeling van de tractor wanneer de Verti-Quake
De Verti-Quake
Het is absoluut noodzakelijk volgens bovenstaande procedures te werken.
Als de machine eerst in de grond wordt geplaatst, zonder een draaiende PTO, kan
serieuze schade aan de machine ontstaan.
Men moet de Verti-Quake
Indien de machine overbelast wordt is er een beveiliging ingebouwd door middel van
een nokken koppeling. ( zie hoofdstuk 4.0 DE PTO)
9.0
HET GEBRUIK VAN DE VERTI-QUAKE
Voordat de Verti-Quake
gaan:
1. Zijn er losse objecten aanwezig op het veld? Verwijder deze eerst.
2. Zijn er hellingen? De maximale helling waarop gewerkt mag worden met een Verti-Quake
20 graden.
Werk altijd van boven naar beneden.
3. Zitten er kabels/pijpen in de grond? Zo ja, bepaal de diepte hiervan en stel de werkdiepte van de
machine op 60% hiervan in.
4. Zitten er harde objecten in de grond? Pas de werkdiepte aan.
5. Is er gevaar voor rondvliegende objecten als bijvoorbeeld golfballen, die de aandacht van de
bestuurder afleiden? Zo ja, de Verti-Quake
6. Is er gevaar voor wegzakken, wegglijden? Zo ja, stel de Verti-Quake
7. Wanneer de bodem bevroren of zeer nat is; stel dan de werkzaamheden uit totdat de
omstandigheden beter zijn.
10.0
TRANSPORT VAN DE VERTI-QUAKE
De gebruiker is verantwoordelijk voor het transport van de Verti-Quake
openbare wegen. Ga de nationale wetgeving na omtrent de regelgeving.
Over open velden, de machine geheven, mag maximaal met een snelheid van 12 km/uur (7.5 mph)
worden gereden indien de omstandigheden dit toelaten, vanwege het gewicht van de Verti-Quake
Een hogere snelheid kan gevaarlijk zijn voor bestuurder/omstanders en kan zelfs de machine
beschadigen.
Wanneer de machine van de grond geheven is moet minimaal 20% van het gewicht van de
tractor op de vooras steunen.
®
gelijkmatig uit de grond.
®
kan de tractor vooruit duwen met hoge snelheid!!
®
VOORZICHTIG in de ondergrond laten zakken.
®
op een plaats gebruikt kan gaan worden, dient men het volgende na te
®
®
kan NIET gebruikt worden.
®
®
bedient wordt.
®
bewerking uit.
®
achter de tractor over de
®
is
®
17