7.1.0.5 Aftapleidingaansluiting
Sluit de afvoerleiding van de veiligheidsklep (boven aan de achterkant van de unit) aan op het
algemene afvoersysteem, om een correcte afvoer te garanderen.
OPMERKING
• De veiligheidsklep wordt geactiveerd als de waterdruk 3 bar bereikt.
• Op alle lage punten van de installatie moeten aftapkranen worden geïnstalleerd, om het circuit
volledig te kunnen aftappen tijdens onderhoud.
• De druk- en temperatuurafblaasklep wordt geactiveerd wanneer de waterdruk 7 bar en/of de
temperatuur 96 °C bereikt.
• De afvoerleiding moet gemaakt zijn van metaal of van een ander materiaal dat bestand is tegen
de hoge druk en temperatuur van de afblaasklep.
• Voor een correcte installatie van de afvoerleiding op modellen voor het Verenigd Koninkrijk,
raadpleegt u de Britse Building Requirements.
7.1.1 Controleren
Controleer de volgende punten:
• Waterlekken
• Koudemiddellekken
• Elektrische aansluiting
• ...
OPMERKING
Raadpleeg de hoofdstukken
"Inbedrijfstelling"
van dit document en raadpleeg de installatie- en bedieningshandleiding van de
buitenunit voor specifieke details over het bijvullen van koudemiddel.
!
GEVAAR
Vul eerst de circuits van de verwarming (en van de warmwaterketel, indien van toepassing)
met warm water en controleer de waterdruk en controleer of er geen lekkage is voordat u de
binnenunit aansluit op de netvoeding.
PMNL0645 rev.0 - 04/2023
Temperatuur- en drukafblaasklep
(alleen voor Verenigd Koninkrijk)
"5.2.3 Hoeveelheid
Veiligheidsklep
koelmiddel",
"5.3.2.1 Water bijvullen"
7
en
59