5. INBEDRIJFSTELLING
5.1. UITRUSTING VOLGENS DRAADDIAMETER
De WIRE 400 / WIRE 550-draadaanvoerrollen zijn verkrijgbaar met gladde groef, getande groef en met een trapezium gelagert
voor verschillende toepassingen.
Draadaanvoerrollen met gladde groef:
1. Universele draadaanvoerrollen voor alle soorten draad.
2. Speciale gelagerde draadaanvoerrollen voor zwaar
werk.
Draadaanvoerrollen met getande groef:
Speciale draadaanvoerrollen voor gevulde en massieve
draad.
Draadaanvoerrollen met trapezium gelagert:
Speciale draadaanvoerrollen voor aluminium draad.
WIRE 400 / WIRE 550 -draadaanvoerrollen hebben twee
groeven voor verschillende draaddiameters. De juiste draadgroef
wordt gekozen door het verplaatsen van de sluitring (28) van de
ene zijde naar de andere zijde van de draadaanvoerrol.
Draadaanvoerrollen en draaddoorvoerpijpjes hebben kleurcodes om het onderscheid te vergemakkelijken (zie tabel op pagina
4).
De WIRE 400 draadaanvoereenheid is bij levering uitgerust met rode draadaanvoerrollen met gladde groef en met een oranje
draaddoorvoerpijpje voor het lassen met draden met een diameter van 0,9-1,2 mm (0.035», 0.045» en 0.052»).
WIRE 550 is standaard uitgerust met gelagerde oranje rollen met normale groef en een oranje draaddoorvoerpijpje voor het
lassen van 1.2 mm (0.052») draad.
5.2. MONTEREN VAN HET MIG-LASPISTOOL
Voor probleemloos lassen moet u in de gebruiksaanwijzing van het gebruikte pistool controleren of het draaddoorvoerpijpje
en het draadmondstuk van het laspistool volgens de fabrikant geschikt zijn voor de gebruikte draaddiameter en soort draad.
Een te smal doorvoerpijpje kan bij de draadaanvoereenheid een grotere weerstand geven dan normaal en dus problemen
veroorzaken in de draadaanvoer.
Draai de snelkoppeling van het pistool stevig vast zodat er geen spanningsverliezen optreden ter hoogte van het
aansluitingsoppervlak. Een slechte aansluiting verhit het laspistool en de draadaanvoereenheid. Wanneer er gebruik gemaakt
wordt van watergekoelde laspistolen, dienen de koelslangen te worden aangesloten zoals beschreven onder de paragraaf
„OPSTELLING VAN DE INSTALLATIE".
5.3. MONTEREN EN VASTZETTEN VAN DE DRAADHASPEL
GESLOTEN OPEN
Controleer of er geen draad uit de haspel steekt die het chassis of de deur van de draadaanvoereenheden kan
beschadigen. Slepende delen kunnen het chassis van de draadaanvoereenheid onder spanning zetten.
5.4. ACCESSOIREKASTJE
In het accessoirekastje in het deksel van de stroombron bevinden zich bij levering Teflon-draaddoorvoerpijpjes voor het
lassen van aluminium en roestvrij staal. Daar bevinden zich ook de schroeven en isolatiehulzen voor het blokkeren van het
draadaanvoereenheid, samen met de grote aandrijfrol D40.
5.5. AUTOMATISCH DRAADINVOERSYSTEEM
Het automatisch draadinvoersysteem in de draadaanvoereenheid vergemakkelijkt het vervangen van de draadhaspel. Bij het
vervangen van de haspel hoeft de drukhevel van de aandrijfrollen niet losgemaakt te worden en de draad gaat automatisch in
de draadgeleider.
8 – KEMPOWELD WIRE 400, 550 / 0530
– Zet de draadhaspel los door de haspelsluiting een kwartslag te draaien.
– Plaats de haspel. Let op de draairichting van de haspel!
– Zet de haspel weer vast met de haspelsluiting. De haspelsluiting blijft aan de buitenzijde en
vergrendelt de haspel.
Draadaanvoerrollen
kleur
toevoegdraad ø mm (inch)
wit
0.6 en 0.8 (0.030)
rood
0.9/1.0 en 1.2 (0.035, 0.045 en 0.052)
oranje
1.2 (0.052)
bruin
1.4
geel
1.4, 1.6 en 2.0 (1/16 en 5/64)
grijs
2.0 (5/64)
zwart
2.4 (3/32)
Draaddoorvoerpijpje
kleur
toevoegdraad ø mm (inch)
oranje
0.6-1.6 (0.024-1/16)
blauw
boven 1.6 (boven 1/16)
© COPYRIGHT KEMPPI OY