Automatische wagenherkenning
De automatische wagenherkenning
wijst aan een wagen een programma
toe. Hiervoor moeten de wagens met
een magneetstrook (met een bitcombi-
natie) gecodeerd zijn.
De magneetstrook ML/2 is verkrijgbaar
als bij te bestellen accessoire.
Op bedieningsniveau C is voor een ge-
codeerde wagen alleen het toegewe-
zen programma beschikbaar.
Nadat een gecodeerde wagen is inge-
schoven en de deur van het apparaat
gesloten is, kiest de automatische wa-
genherkenning het bijbehorende pro-
gramma.
De codering van de wagens en de
programmatoewijzing in de elektro-
nische besturing worden beschre-
ven in het programmeerhandboek
van de automaat.
30
,
Aan de magneetstrook, met
name de onderkant, mogen zich
geen kleine metalen voorwerpen of
delen van instrumenten bevinden
(die door de magneetwerking zijn
aangetrokken).
Door zulke voorwerpen wordt de co-
dering mogelijk niet goed afgelezen.
Magneetstroken voor de automaten
PG 8535 / PG 8536 moet grijze
magneten bevatten.