8. GEPLAND ONDERHOUD
8.1. ONDERHOUD VAN DE AUDIOMETER
De Audiometer Model 260 is een precisie-instrument. Ga er voorzichtig mee om, om de nauwkeurigheid en service te
blijven garanderen. Koppel het instrument bij het reinigen eerst los van de netvoeding. Gebruik indien nodig een zachte
doek en een mild schoonmaakmiddel om het instrumentenpaneel schoon te maken. Raadpleeg ISO 8253-1 voor
aanvullende richtlijnen.
8.2. ONDERHOUD VAN TRANSDUCERS
Controleer voor gebruik de transducerkabels en -aansluitingen op slijtage en/of beschadiging. Als u er vindt, vervang
het item dan onmiddellijk door contact op te nemen met Amplivox of uw Amplivox-distributeur en het relevante
onderdeelnummer op te vragen (zie Hoofdstuk 12).
Ga voorzichtig om met de audiometrische koptelefoon, beengeleider headset en andere accessoires. Voor onderdelen
die in direct contact staan met de patiënt wordt aanbevolen om vervangende onderdelen te gebruiken of de onderdelen
te onderwerpen aan een standaard desinfectieprocedure tussen patiënten.
Dit omvat fysieke reiniging en het gebruik van een erkend ontsmettingsmiddel. De specifieke instructies van de fabrikant
moeten worden gevolgd voor het gebruik van dit desinfectiemiddel om een passend niveau van reinheid te garanderen.
Zorg ervoor dat er tijdens het reinigingsproces geen vocht in de koptelefoon, insert maskeertelefoon,
monitor of microfoon enz. komt. Raadpleeg de onderstaande secties voor specifieke accessoires.
Koptelefoons
Reinig de oorkussens (ook die van de Audiocups, indien gebruikt) met een erkend desinfectiemiddel, bijv. een
"Mediswab".
Insert maskeertelefoon
Gebruik nooit een insert maskeertelefoon op geen enkele manier, zonder een nieuwe, schone en feilloze testtip te
gebruiken. Dit onderdeel is uitsluitend bedoeld voor eenmalig gebruik - dat wil zeggen, elke testtip is bedoeld voor
eenmalig gebruik voor één oor voor één patiënt. Gebruik testtips niet opnieuw, aangezien dit het risico van oor-op-oor
of kruisbesmetting tussen patiënten met zich meebrengt.
Insert telefoon
De wegwerp-schuimrubberen oordopjes die bij de optionele EarTone5A-inserttransducers worden geleverd, zijn
uitsluitend voor eenmalig gebruik, dat wil zeggen, elk oordopje is bedoeld voor eenmalig gebruik voor één oor voor één
patiënt. Gebruik de oordopjes niet opnieuw, aangezien dit het risico op oor-op-oor of kruisbesmetting tussen patiënten
met zich meebrengt.
Hieronder vindt u meer informatie:
•
Zorg ervoor dat de zwarte slang die uit het schuimrubberen oordopje steekt niet op de patiënt wordt
aangebracht; deze moet aan de geluidsslang van de insert-transducer worden bevestigd
•
Rol het schuimrubberen oordopje op tot de kleinst mogelijke diameter
•
Plaats de tip in de gehoorgang van de patiënt
•
Houd de tip vast totdat het is uitgezet en afsluiting van de gehoorgang is bereikt
21 MODEL 260 GEBRUIKSAANWIJZING
GEPLAND ONDERHOUD