4. VOORGESTELD GEBRUIK EN TEST PROCEDURE
Het volgende is van toepassing op luchtgeleidingsmetingen. Ter illustratie worden stappen van 5 dB gebruikt. Raadpleeg
ook ISO 8253 voor richtlijnen.
4.1. VOORBEREIDING VAN DE AUDIOMETRIE EN OMGEVINGSOMSTANDIGHEDEN
Raadpleeg de verschillende audiometrische standaarden en andere relevante publicaties voor richtlijnen over
audiometrische tests.
Audiometrische tests moeten altijd worden uitgevoerd in stille omgeving (bijvoorbeeld een stille kamer of een
akoestische cabine). De optionele Audiocups kunnen een extra niveau van isolatie bieden tegen omgevingsgeluid.
Raadpleeg de audiometriestandaard ISO6189 voor meer uitleg over toegestane omgevingsgeluidsniveaus.
4.2. TEST SYSTEM ARRANGEMENT
Het onderstaande schematische diagram toont een typisch voorbeeld van het gebruik van een audiometer. De
audiometer bevindt zich op het bureau van een zittende gebruiker, zoals afgebeeld.
Patiënt met koptelefoon
De patiënt zit voor het bureau en kijkt weg van de gebruiker. De patiënt draagt een kopttelefoon en reageert op
stimuli door middel van een responseknop die ook op de audiometer is aangesloten.
4.3. HEADSET
De headset of geschikte transducer moet door een gekwalificeerd persoon worden opgezet om een goede afdichting
en een comfortabele pasvorm te garanderen. De kabels van de headset worden aangesloten op de audiometer en de
headset wordt vervolgens op de patiënt geplaatst.
4.4. PATIËNTINSTRUCTIES
De patiënt moet de volgende instructies krijgen met behulp van de TALKOVER-functie:
•
"Zodra u de toon hoort, drukt u op de responseknop. Als u de toon niet meer hoort, laat u de responsknop
los"
14 MODEL 260 GEBRUIKSAANWIJZING
Computer (optioneel)
Koptelefoonkabel
Responseknop & kabel
VOORGESTELD GEBRUIK EN TEST PROCEDURE
Operator
Audiometer