3. Plaats twee batterijen van het type Baby/C met de polen in de juiste richting in het
batterijcompartiment van de thermo-hygro-sensor.
4. Plaats drie batterijen van het type Baby/C met de polen in de juiste richting in het
batterijcompartiment van de draadloze weergavemodule.
TIP: telkens als het weerstation gegevens van de sensoren ontvangt, zal een
draadloos-symbool ( ) eenmaal knipperen en bij een succesvolle laatste
gegevensontvangst terugkeren naar de voortdurende weergave. Een weergave
van "0" voor windsnelheid of hoeveelheid regen betekent niet, dat de ontvangst
van gegevens niet correct was. Het betekent alleen dat er bij de laatste meting
geen wind of regen was. De thermo-hygro-sensor synchroniseert zichzelf met de
wind- en regensensoren en zendt alle gegevens van buiten naar de
weergavemodule. De synchronisatiepoging voor de wind- en regensensor duurt
ongeveer 7 minuten. Als deze poging niet binnen de genoemde 7 minuten
succesvol is, onderneemt de thermo-hygro-sensor nieuwe pogingen.
5. Opsporing van onjuiste instellingen: Als de sensorgegevens van een van de
buitensensoren niet binnen 10 minuten worden weergegeven (weergave "- - -"),
verwijdert u ongeveer 1 minuut lang de batterijen uit alle apparaten (behalve de
windsensor) en start u de "Basisinstelling" opnieuw vanaf stap 1. Voer verder een
volledig nieuwe instelling van de zonne-regensensor volgens de alinea
"Belangrijk" van instelstap 2 uit.
EXTRA TIPS VOOR DE WIND- EN REGENSENSORMODI
STATIONAIRE MODUS (IDLE)
Doel van deze modus is reductie van het stroomverbruik van de zender. In deze
modus stopt de sensor met de signaaloverdracht, controleert de batterijspanning en
stelt de toestand van de zonnecellen vast. De stationaire modus (IDLE) treedt op bij
een lage batterijspanning.
Tip: de sensor controleert de interne, oplaadbare batterij en laadt deze automatisch op.
Als deze signaleert dat de spanning voldoende hoog is geworden, wordt de
signaaloverdracht voortgezet.
STOPMODUS
Dit is de modus waarin de meeste energie wordt bespaard. In deze modus stopt de
sensor de signaaloverdracht. De batterijspanning en de toestand van de zonnecellen
worden niet gecontroleerd. De STOP-modus treedt op:
als de gebruiker de zonnecellen 10 seconden afdekt en de RESET-toets
•
indrukt (windsensor);
als de sensor(en) zich minstens 24 uur in een donkere omgeving hebben
•
bevonden.
Tip:
Om de windsensor opnieuw te starten, moet de gebruiker de sensor in een
•
zeer lichte omgeving plaatsen en eenmaal de RESET-toets indrukken om
deze te activeren.
Om de regensensor opnieuw te starten, moet de gebruiker de schakelaar
•
8