WINDSTOTENALARM
1. De weergave voor het alarm bij windstoten verschijnt.
2. Houd de SET-toets ongeveer 2 seconden ingedrukt. De weergave voor windstoten
knippert.
3. Druk voor het instellen van het alarm bij windstoten op de toetsen ▲ of ▼.
Het ingedrukt houden van de toets leidt u naar de snelinstelling.
4. Druk voor het bevestigen van de instelling op de ALARM-toets. Het knipperen van
de weergave stopt.
5. Druk op de SET-toets om het alarm in of uit te schakelen. Het symbool ((( ))) geeft
aan dat het alarm is ingeschakeld.
6. Druk op de ALARM-toets om de instellingen voor het windrichtingsalarm te
openen.
WINDRICHTINGSALARMEN
Tip: Indien nodig kunnen meerdere windrichtingsalarmen simultaan worden
ingesteld.
1. De weergave voor het windrichtingsalarm verschijnt.
2. Houd de SET-toets ongeveer 2 seconden ingedrukt. De windrichtingspijl aan de
buitenzijde van de kompasroos knippert tegelijk met de corresponderende
windrichtings- of gradenweergave in het midden van de kompasroos.
3. Druk op de toetsen ▲ of ▼ om de windrichtingsalarmpijl te bewegen.
4. Druk op de SET-toets om een windrichtingsalarm in te stellen. Midden in de
kompasroos verschijnt een pijlsymbool op de plaats van de alarminstelling
voor deze windrichting.
5. Om de alarminstelling voor een bepaalde windrichting te verwijderen, drukt u
opnieuw op de SET-toets. Het gekozen windrichtingsalarm wordt gewist en het
pijlsymbool aan de binnenkant van de kompasroos verdwijnt.
25