Inhoudsopgave
Advertenties
Overzicht hoofdstukken
In dit hoofdstuk vindt u aanwijzingen omtrent het rijden met de camper.
De aanwijzingen hebben specifiek betrekking op:
Tijdens het rijden
4
4.1
Rijden met de camper
Controleer vóór elk vertrek en na korte pauzes of de instaptrede volledig is
De bestuurder is verantwoordelijk voor het in acht nemen van de volgende punten:
Vermijd abrupt remmen. Rijd langzaam op slechte wegen.
Grotere voertuigen kunnen vanwege de relatief lange overhang uitscheren en onder
ongunstige omstandigheden omhoog komen.
Rijd daarom bij het oprijden van veerponten, het rijden over oneffenheden en
achteruitrijden bijzonder voorzichtig. Zo vermijdt u beschadigingen aan de bodemplaat en
de daar aangebouwde onderdelen.
De bestuurder en alle passagiers moeten tijdens het rijden altijd de veiligheidsgordel
dragen. Open de veiligheidsgordel nooit tijdens het rijden.
Het basisvoertuig is een bedrijfsvoertuig (kleine truck). Pas de rijstijl
CAR-0001-02NL
Het rijden met de camper
De remmen
De veiligheid
De stoelen
De zitplaatsindeling
De vouwverduisteringen en rolluiken voor
De elektrisch bedienbare buitenspiegel
ingeschoven.
Passagiers moeten op de daarvoor bestemde stoelen blijven zitten.
De veiligheidsgordels moeten worden vastgemaakt.
De deurvergrendeling mag niet ontgrendeld zijn.
De in hoofdstuk 2 genoemde veiligheidsmaatregelen moeten in acht worden
genomen.
overeenkomstig aan.
Tijdens het rijden
39
4
Advertenties
Inhoudsopgave
