3
Selecteer het te registreren profiel en
druk op de knop ENTER.
De huidige instellingen worden naar het
geselecteerde beeldprofiel gekopieerd.
4
Zodra de instellingen voltooid zijn,
drukt u op de knop
menuscherm te sluiten.
Het geselecteerde beeldprofiel
resetten
U kunt de instellingen van een geselecteerd
beeldprofiel terugzetten op de
fabrieksinstellingen (standaardwaarden).
Zie "Standaardinstellingen van beeldprofielen
(fabrieksinstellingen)" (pagina 40) voor meer
informatie over fabrieksinstellingen.
1
Druk op de knop PROFILE en selecteer
het beeldprofiel dat u wilt resetten.
2
Geef het menuscherm en het menu
[Picture] weer, selecteer [Profile] en
druk vervolgens op de knop ENTER.
3
Selecteer [Reset Current Profile] en
druk op de knop ENTER.
Er wordt een bevestiging weergegeven.
MENU om het
38
4
Selecteer [OK] en druk op de knop
ENTER.
De waarden worden teruggezet op de
fabrieksinstellingen.
5
Zodra de instellingen voltooid zijn,
drukt u op de knop
menuscherm te sluiten.
Het selectiebereik van het
beeldprofiel specificeren
U kunt specificeren welke bereik beeldprofielen
beschikbaar is na het indrukken van de knop
PROFILE op het voorpaneel.
Het te selecteren bereik van hier gespecificeerde
beeldprofielen wordt ook gebruikt als
beeldprofielen zijn toegewezen aan een
voetschakelaar.
1
Druk op de knop
Het menuscherm verschijnt.
2
Selecteer [Profile] in het menu [Picture]
en druk op de knop ENTER.
3
Selecteer [Profile Selection Range] en
druk op de knop ENTER.
MENU om het
MENU