Klik op Help voor schermhulp.
3. Breng de wijzigingen aan in de configuratie en klik op Exit om Unified
Driver Configurator te sluiten.
Printers configuration
Printers configuration telt twee tabbladen: Printers en Classes.
Tabblad Printers
Klik op het pictogram van de printer links in het venster Unified Driver
Configurator om de printerconfiguratie van uw systeem weer te geven.
Schakelt over naar Printers configuration.
1
Hier worden alle geïnstalleerde apparaten weergegeven.
2
Hiermee worden de status, modelnaam en URI van uw
3
apparaat weergegeven.
De besturingsknoppen van de printer zijn:
•
Refresh: hiermee vernieuwt u de lijst met beschikbare apparaten.
•
Add Printer: hiermee voegt u een nieuw apparaat toe.
1
Printers
configuration
2
Scanners
configuration
3
Ports
configuration
Beheerprogramma's_ 95
•
Remove Printer: hiermee verwijdert u het geselecteerde apparaat.
•
Set as Default: hiermee stelt u het huidige apparaat in als
standaardapparaat.
•
Stop/Start: hiermee kunt u het apparaat stoppen/starten.
•
Test: hiermee kunt u een testpagina afdrukken om te controleren of
de printer goed werkt.
•
Properties: hiermee kunt u eigenschappen van de printer
weergeven en wijzigen.
Tabblad Classes
Op het tabblad Classes wordt een lijst met beschikbare apparaatklassen
weergegeven.
Hiermee geeft u alle apparaatklassen weer.
1
Hiermee geeft u de status van de klasse en het aantal apparaten
2
in de klasse aan.
•
Refresh: de lijst met klassen vernieuwen.
•
Add Class: hiermee kunt u een nieuwe apparaatklasse toevoegen.
•
Remove Class: hiermee verwijdert u de geselecteerde
apparaatklasse.