Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Probleem
Het papier blijft
Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het
vastlopen.
teveel aan papier. Gebruik de lade voor
handmatige invoer als u op speciaal materiaal
afdrukt.
U gebruikt een verkeerde papiersoort.
Gebruik alleen papier dat aan de specificaties
van het apparaat voldoet (zie "Specificaties
van het afdrukmateriaal" op pagina 122).
Er zitten mogelijk materiaalresten in het
apparaat. Open de voorklep en verwijder
eventuele resten.
Als een origineel niet wordt ingevoerd in het
apparaat, moet de rubbermat van de ADI
mogelijk worden vervangen. Neem contact op
met een medewerker van de klantenservice.
Transparanten
Gebruik alleen transparanten die speciaal voor
kleven aan elkaar in
laserprinters zijn bedoeld. Verwijder elk
de
transparant zodra het is uitgevoerd.
papieruitvoerlade.
Enveloppen trekken
Zorg dat de papiergeleiders aan beide kanten
scheef of worden
van de envelop goed zijn ingesteld (ze moeten
niet goed ingevoerd.
de envelop net raken).
Voorgestelde oplossingen
Problemen oplossen_ 109

Afdrukproblemen

Probleem
Mogelijke oorzaak
Het apparaat
Het apparaat krijgt
drukt niet af.
geen stroom.
Het apparaat is niet
als standaardprinter
geselecteerd.
Controleer het volgende:
De voorklep is niet gesloten. Sluit de voorklep.
Er is een papierstoring opgetreden. Verwijder het
vastgelopen papier (zie "Papierstoringen verhelpen"
op pagina 102).
De papierlade is leeg. Plaats papier (zie "Papier in de
lade plaatsen" op pagina 51).
Er is geen tonercassette geplaatst. Plaats een
tonercassette.
Neem contact op met de serviceafdeling als er een
systeemfout optreedt.
De verbindingskabel
tussen de computer
en het apparaat is
niet goed
aangesloten.
De verbindingskabel
tussen de computer
en het apparaat is
mogelijk defect.
De poortinstelling is
verkeerd.
Het apparaat is
mogelijk niet goed
geconfigureerd.
Het
printerstuurprogram
ma is mogelijk niet
goed geïnstalleerd.
Het apparaat werkt
niet goed.
Voorgestelde oplossingen
Controleer of het netsnoer is
aangesloten.
Selecteer uw printer als de
standaardprinter in Windows.
Maak de kabel van het apparaat
los en sluit hem opnieuw aan.
Sluit de kabel indien mogelijk
aan op een andere computer die
naar behoren werkt en druk een
document af. U kunt ook
proberen om een andere kabel
voor uw apparaat te gebruiken.
Controleer de printerinstellingen
in Windows om vast te stellen of
de afdruktaak naar de juiste
poort wordt gestuurd. Als uw
computer meerdere poorten
heeft, controleert u of het
apparaat op de juiste poort is
aangesloten.
Controleer de
Voorkeursinstellingen om na
te gaan of alle afdrukinstellingen
correct zijn (zie
"Voorkeursinstellingen openen"
op pagina 58).
Herstel de software van het
apparaat (zie "Het
stuurprogramma installeren voor
een USB-apparaat" op
pagina 34, "Het
stuurprogramma voor
verbinding met een bedraad
netwerk of voor aansluiting via
USB installeren" op pagina 41).
Kijk of het display van het
bedieningspaneel een
systeemfout aangeeft. Neem
contact op met een medewerker
van de klantenservice.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave