Controleer of Fax doorsturen niet is geselecteerd
Faxen kunnen worden ontvangen, maar kunnen niet worden verzonden
Controleer de geselecteerde modus
Controleer hoe het document is geplaatst
Controleer de instelling voor het kiesvoorvoegsel
1
Druk herhaaldelijk op
tot Faxen is gemarkeerd.
2
Druk op
.
3
Druk herhaaldelijk op
stellingen is gemarkeerd.
4
Druk op
.
5
Druk herhaaldelijk op
en antwoorden is gemarkeerd.
6
Druk op
.
7
Druk op
of
tot Fax doorsturen wordt weerge-
geven.
8
Druk herhaaldelijk op
9
Druk op
om de instelling op te slaan.
U controleert als volgt of de printer is ingesteld voor faxen:
1
Druk herhaaldelijk op
2
Druk op
.
Plaats het originele document met de bedrukte zijde omhoog
in de automatische documentinvoer (ADI) of met de bedrukte
zijde naar beneden op de glasplaat in de hoek die wordt
aangegeven met de pijlen.
1
Druk herhaaldelijk op
tot Faxen is gemarkeerd.
2
Druk op
.
3
Druk herhaaldelijk op
stellingen is gemarkeerd.
4
Druk op
.
5
Druk herhaaldelijk op
en verzenden is gemarkeerd.
6
Druk op
.
7
Druk herhaaldelijk op
weergegeven.
8
Druk herhaaldelijk op
geven als u de instelling wilt wijzigen.
9
Druk op
.
10
Geef het kiesvoorvoegsel op dat voorafgaand aan elk
telefoonnummer moet worden gekozen.
11
Druk op
om de instelling op te slaan.
178
of
op het bedieningspaneel
tot het submenu Faxin-
of
tot het submenu Bellen
of
tot Uit wordt weergegeven.
of
of
tot Faxen is gemarkeerd.
of
op het bedieningspaneel
tot het submenu Faxin-
of
tot het submenu Bellen
of
of
tot Voorv. kzn wordt
of
tot Maken wordt weerge-