3
Verwijder de cartridges uit de printer en plaats de cartridges terug. Zie voor meer informatie "Gebruikte inktcartridge
verwijderen" op pagina 152 en "Inktcartridges installeren" op pagina 152.
Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd, gaat u verder met stap 4.
4
Veeg de spuitopeningen en contactpunten van de inktcartridge schoon. Zie voor meer informatie "Spuitopeningen
en contactpunten van de inktcartridges schoonvegen" op pagina 155.
Is de afdrukkwaliteit hierna nog steeds niet naar behoren, dan moet u de cartridge vervangen. Zie voor meer
informatie "Supplies bestellen" op pagina 157.
Inktcartridges uitlijnen
1
Plaats normaal papier in de printer.
2
Druk herhaaldelijk op
3
Druk op
.
4
Druk herhaaldelijk op
5
Druk op
.
Er wordt een uitlijningspagina afgedrukt.
Als u de cartridges hebt uitgelijnd om de afdrukkwaliteit te verbeteren, drukt u het document nogmaals af. Als de
afdrukkwaliteit niet is verbeterd, reinigt u de spuitopeningen van de inktcartridges.
Spuitopeningen van de inktcartridges reinigen
1
Plaats normaal papier in de printer.
2
Druk herhaaldelijk op
3
Druk op
.
4
Druk herhaaldelijk op
5
Druk op
.
Er wordt een pagina afgedrukt, waarbij inkt door de spuitopeningen wordt geperst om deze te reinigen.
6
Druk het document nogmaals af om te controleren of de kwaliteit is verbeterd.
7
Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd, moet u de reinigingsprocedure nog maximaal twee keer uitvoeren.
Spuitopeningen en contactpunten van de inktcartridges schoonvegen
1
Verwijder de inktcartridges uit de printer.
2
Maak een schone, pluisvrije doek vochtig met water.
tot Onderhoud is gemarkeerd.
of
tot Cartridges uitlijnen is gemarkeerd.
of
tot Onderhoud is gemarkeerd.
of
tot Cartridges reinigen is gemarkeerd.
of
155