9
Geef de bestandsnaam, bestandsindeling en locatie op voor de gescande afbeelding.
10
Klik op Bewaar.
Scaninstellingen aanpassen met de computer
1
Controleer of de printer is aangesloten op een computer en de printer en de computer zijn ingeschakeld.
2
Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
3
Dubbelklik op het bureaublad op het pictogram Geïntegreerde softwarepakketten.
4
Klik op Scannen.
Het Takencentrum wordt geopend en het tabblad Scannen en kopiëren wordt weergegeven.
5
Klik op Nu weergeven. Wacht tot de afbeelding wordt weergegeven op het scherm.
6
Als u slechts een gedeelte van het document wilt scannen, klikt u op het voorbeeld en sleept u de muisaanwijzer
om het gebied te selecteren dat u wilt scannen.
7
Selecteer een programma in het menu Gescande afbeelding verzenden naar.
8
Selecteer het type document dat wordt gescand.
9
Selecteer de scanresolutie.
10
Geef desgewenst aanvullende selecties op:
a
Klik op Geavanceerde scaninstellingen weergeven.
b
Pas de scaninstellingen aan met de tabbladen die in de volgende tabel worden weergegeven.
c
Klik op OK.
11
Klik op Nu scannen.
Tabbladen van Geavanceerde scaninstellingen Opties
Scannen
Afbeeldingen verbeteren
•
De kleurdiepte aanpassen.
•
De scanresolutie selecteren.
•
Instellingen voor optisch scannen selecteren.
•
Een instelling voor automatisch bijsnijden selecteren.
•
Een exact scangebied selecteren.
•
Kiezen of u het gescande item wilt converteren naar tekst die
u kunt bewerken.
•
Kiezen of u meerdere afbeeldingen wilt scannen voordat de
scan wordt uitgevoerd.
•
De lijst met bestemmingsprogramma's voor scans
bijwerken.
•
Het standaardfaxstuurprogramma bijwerken.
•
Afbeeldingen rechtmaken na het scannen (rechttrekken).
•
Selecteren of vage randen moeten worden aangepast.
•
De helderheid van de afbeelding aanpassen.
•
De kleurcorrectiecurve (gamma) van de afbeelding
aanpassen.
130