Contacten en instellingen
"SIP Vervoerprotocol": gebruik [
protocol te kiezen (UDP, TCP, of Auto
[fabrieksinstelling]) dat u wilt gebruiken als u via SIP
communiceert.
Opmerking
•
Wanneer u kiest voor "Auto", en u een
SIP-server gebruikt, zal TCP als
communicatiemiddel worden toegepast.
Wanneer u IP-adressen gebruikt, zal UDP
als communicatiemiddel worden toegepast.
De gangbare instelling is "Auto".
4.
Druk op [G].
•
Er verschijnt een dialoogvenster waarmee u de
instellingen kunt opslaan.
5.
Gebruik [
][
] om "Ja" te selecteren en druk op
[Enter].
•
Het Beheerdermenu wordt weergegeven.
6.
Druk op [Home].
•
Het Beginscherm wordt weergegeven.
Systeeminitialisatie uitvoeren
1.
Log in via het Beheerdermenu (Blz. 105).
•
Het Beheerdermenu wordt weergegeven.
2.
Druk op [
].
•
De tweede pagina wordt weergegeven.
110
Bedieningshandleiding
3.
][
] om een
Gebruik [
selecteren en druk op [Enter].
•
4.
Gebruik [
[Enter].
•
Opmerking
Activeren van Geavanceerde
Funkties
U kunt funkties activeren door de softwareversie van de
unit te verhogen. Voor het activeren van een funktie
dient u een Registration Key (registratie-code) bij uw
dealer aan te vragen. Ten eerste, geef uw dealer het
Activation Key No. (licentienummer) en het Registration
ID (registratienummer) die op uw licentiekaart staan,
plus de MPR-code van de unit. De dealer kan deze
informatie vervolgens in het Licentie Management
Systeem invoeren en aan u de Registration Key
(registratie-code) verstrekken.
][
] om "Systeem starten" te
Er verschijnt een dialoogvenster waarmee u het
starten van systeeminitialisatie kunt
bevestigen.
][
] om "Ja" te selecteren en druk op
het systeem zal automatisch herstarten om de
systeeminitialisatie te voltooien.
•
Na de initialisatie, zullen de oude
systeeminstellingen en informatiegegevens
die in de contactlijst en gesprekshistorie zijn
opgeslagen worden gewist.
•
Funkties die geactiveerd zijn door software
updates (Blz. 110) worden niet gewist.