Contacten en instellingen
2.
Gebruik [
][
] om "Wachtwoord" te selecteren
en druk op [Enter].
•
Het scherm voor de wachtwoord instellingen
verschijnt.
3.
Gebruik [
][
] om de volgende items te
selecteren en een wachtwoord in te voeren (4–10
cijfers):
"Huidig wachtwoord": voer het huidige
wachtwoord in (fabrieksinstelling: 00000000).
"Nieuw wachtwoord": voer het nieuwe
wachtwoord in.
"Herhaal nieuw wachtwoord": voer het nieuwe
wachtwoord nogmaals in.
Opmerking
•
Wijzig het wachtwoord dat door de fabriek
is ingesteld zodra de unit is geïnstalleerd.
•
Bewaar het wachtwoord op een veilige plek.
4.
Druk op [G].
•
Er verschijnt een dialoogvenster waarmee u de
wijzigingen kunt opslaan.
5.
Gebruik [
][
] om "Ja" te selecteren en druk op
[Enter].
•
Het Beheerdermenu wordt weergegeven.
6.
Druk op [Home].
•
Het Beginscherm wordt weergegeven.
106
Bedieningshandleiding
Versleuteling instellen
Opmerking
•
Onthoud dat het wijzigen van de
versleutelinginstelling de communicatie met
andere partijen onmogelijk kan maken.
•
Er bestaat een risico dat
versleutelingsinstellingen door onbevoegden
worden veranderd. Bewaar het
beheerderwachtwoord daarom zorgvuldig,
zodat gebruikers niet zomaar
versleutelingsinstellingen kunnen veranderen.
•
U kunt de versleuteling niet inschakelen als er
geen versleutelingscode is ingesteld.
•
Houd er rekening mee dat als u versleuteling
uitschakelt, gesprekken kunnen worden
afgeluisterd op netwerken die niet tegen
dergelijke acties zijn beveiligd.
1.
Log in via het Beheerdermenu (Blz. 105).
•
Het Beheerdermenu wordt weergegeven.
2.
Gebruik [
][
] om "Encryptie" te selecteren en
druk op [Enter].
•
Het scherm voor de versleutelingsinstellingen
verschijnt.
3.
Gebruik [
][
] om de onderstaande items in te
voeren:
"Toegangsmodus": gebruik [
"Beheerder" (fabrieksinstelling) te selecteren of
"Gebruiker".
•
Als u "Beheerder" selecteert, dan kan alleen
de netwerkbeheerder de versleuteling AAN/UIT
zetten.
•
Als u "Gebruiker" selecteert, kan iedereen de
versleuteling AAN/UIT zetten (Blz. 93,
Blz. 116).
][
] om