Opmerking
• Onder bepaalde omstandigheden, zoals hieronder genoemd, wordt voor hetzelfde
onderwerp mogelijk een andere scène geïdentificeerd.
– Omstandigheden voor het onderwerp: het gezicht is helder of donker, de grootte van
het onderwerp, de kleur van het onderwerp, de afstand tot het onderwerp, het contrast
van het onderwerp, het onderwerp beweegt
– Opnameomstandigheden: Zonsondergang, Zonsopgang, Onder omstandigheden van
geringe helderheid, Wanneer het toestel bewogen wordt, Wanneer de zoom gebruikt
wordt
• Voor het beste resultaat, verdient het aanbeveling om opnamen te maken in de juiste
opnamestand.
• Compensatie van de achtergrondverlichting
Achtergrondverlichting treedt op wanneer er licht achter het object is.
In dat geval zal het onderwerp donker worden, zodat deze functie het achtergrondlicht
compenseert door het geheel van het beeld automatisch helderder te maken.
Bewegende onderwerpen volgen en scherp stellen (AF Tracking)
U kunt scherpstellen op het beoogde onderwerp en de belichting daarop aanpassen
door het scherm aan te raken. Zelfs als de camera daarna wordt bewogen, wordt continu
scherpgesteld op het onderwerp en wordt de belichting steeds navenant aangepast.
1 Raak op het scherm het onderwerp aan waarop u wilt
scherpstellen.
• Het AF-kader (het kader voor AF tracking) wordt
geel weergegeven en de best passende scène wordt
bepaald.
• Raak [T] aan om AF Tracking uit te schakelen.
2 Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen en druk
de knop vervolgens helemaal in om de opname te maken.
Opmerking
• Schakel de functie Touch sluiter
tegelijkertijd actief zijn.)
• Lees de opmerking bij AF Tracking op
Basiskennis
(P29)
van tevoren uit. (Beide functies kunnen niet
pagina
81.
- 24 -